Blog

Accountants, notarissen, artsen, gerechtsdeurwaarders en advocaten zijn bij de uitoefening van hun beroep onderworpen aan tuchtrechtelijke wet- en regelgeving. Zo zijn advocaten bijvoorbeeld gehouden aan de Advocatenwet, de Verordening op de advocatuur en de (nieuwe!) gedragsregels. Deze wet- en regelgeving reguleren het beroepsmatig handelen bij deze ‘vrije beroepen’. In een tuchtrechtelijke procedure (n.a.v. een klacht) beoordeelt de tuchtrechter of de beroepsbeoefenaar heeft gehandeld zoals van een ‘redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht’.

Wanneer de tuchtrechter een klacht gegrond verklaart, wordt er doorgaans een maatregel/sanctie opgelegd. Dit kan zijn een waarschuwing, berisping, schorsing of in het meest extreme geval kan de beroepsbeoefenaar worden geschrapt.

In de praktijk wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de tuchtrechtelijke procedure als ‘opstapje’ voor een civielrechtelijke aansprakelijkheidsprocedure. Wanneer de tuchtrechter oordeelt dat de beroepsbeoefenaar tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, geeft dat een sterke (bewijs)positie voor de benadeelde voor wat betreft het onrechtmatig handelen van de beroepsbeoefenaar.

Echter, het betekent niet dat de beroepsbeoefenaar automatisch aansprakelijk is. In de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 februari 2018 wordt nogmaals de verhouding tussen het tuchtrecht en het civiel recht uitgelegd. Ik citeer:

"Vooropgesteld moet worden dat de civiele rechter aan tuchtrechtelijke uitspraken belang kan hechten, maar die uitspraken niet steeds hoeft te volgen. Dat hangt daarmee samen dat de tuchtprocedure een ander doel dient, waardoor aan andere maatstaven wordt gemeten. Aan het oordeel van de tuchtrechter dat in strijd is gehandeld met de voor de beroepsgroep geldende normen en gedragsregels, kan daarom niet zonder meer de gevolgtrekking worden verbonden dat de betrokkene civielrechtelijk aansprakelijk is wegens schending van een zorgvuldigheidsnorm."1

In deze procedure kwam de desbetreffende accountant goed weg. Volgens het Gerechtshof ontbrak het namelijk aan een causaal verband tussen de schade en de onrechtmatige gedraging. De accountant is daarom niet gehouden om de schade van de klager te vergoeden, omdat niet aan alle vereisten van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) is voldaan.

In deze procedure verloor de benadeelde dus uiteindelijk. De achterliggende reden hiervoor was dat de benadeelde geen uitgebreide mogelijkheid kreeg tot het leveren van bewijs van het bestaan van het causaal verband. In een kort geding procedure bestaat hiervoor namelijk geen ruimte. Ik concludeer dat de uitkomst van deze zaak mogelijk anders zou zijn geweest, wanneer de vordering was ingesteld via een bodemprocedure.

Ervaring leert namelijk dat de civiele rechter doorgaans veel waarde hecht aan de tuchtrechtelijke uitspraak. In de civielrechtelijke aansprakelijkheidsprocedure staat de klager (bij een gegrond verklaarde klacht) dan ook zeker met 1-0 voor.

Hebt u een (tuchtrechtelijke) klacht (gekregen)?

Wilt u advies inzake een klacht of bent u aansprakelijk gesteld voor schade die voortvloeit uit uw beroepsmatige werkzaamheden? Neem dan gerust contact met mij op voor advies.

1 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 februari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1706.

Actualiteiten overzicht