Blog

Als de tijd daar is, komt aan alles een einde. Zo ook aan ‘het leven’ van de besloten vennootschap. Vaak zijn er niet of nauwelijks meer activiteiten binnen de vennootschap of dermate veel schulden dat het in stand houden geen oplossing biedt. Een ondernemer heeft in dat geval een aantal mogelijkheden om de vennootschap te ontbinden, namelijk:

 

  1. Aanvraag eigen faillissement
  2. Reguliere ontbinding en vereffening (liquidatie)
  3. Turboliquidatie

Voordat wordt overgegaan tot één van deze opties, kan het zogenaamde crediteurenakkoord een rol spelen. Wat houdt dit in?

Crediteurenakkoord (de WHOA)

Het komt vaak voor dat, voorafgaand aan de ontbinding van een vennootschap, een crediteurenakkoord wordt onderzocht. Wanneer een onderneming in financiële problemen verkeert en de schuldenlast (te) hoog is, heeft de onderneming de mogelijkheid een akkoord aan te bieden aan haar schuldeisers. Dit crediteurenakkoord bevat meestal een aanbod aan de schuldeisers tot betaling van een percentage van hun vordering. Het restant wordt kwijtgescholden. Met zo’n onderhands crediteurenakkoord kan een ontbinding (vaak een faillissement) van de schuldenaar worden voorkomen.

 

Onder de huidige wetgeving werkt een crediteurenakkoord slechts in beperkte situaties, omdat schuldeisers niet verplicht zijn met het aangeboden voorstel akkoord te gaan. Daar komt verandering in. Door invoering van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord ter voorkoming van faillissement (WHOA) zal een crediteurenakkoord ook buiten faillissement door de rechter kunnen worden goedgekeurd (homologatie). Hierdoor wordt het akkoord verbindend en zal dus gelden voor alle schuldeisers. De rechter heeft derhalve de mogelijkheid een schuldeiser te dwingen in te stemmen met het akkoord. Het wetsvoorstel treedt naar alle waarschijnlijkheid begin 2021 in werking. Lees hier meer over de WHOA.

 

Behoort een akkoord niet tot de opties of wilt u de vennootschap alsnog ontbinden, dan kan dat zoals gezegd op verschillende manieren. Hieronder ga ik in op die mogelijkheden.

 

1. Aanvraag eigen faillissement

Indien de financiële situatie van de onderneming er dusdanig slecht voorstaat, kan het aanvragen van het eigen faillissement soms nog de enige mogelijkheid zijn. Als de vennootschap failliet wordt verklaard, benoemt de rechtbank een curator. De curator beheert en verkoopt de bezittingen van de failliete boedel. Daarnaast onderzoekt de curator, binnen de mogelijkheden en wettelijke regelingen, of aan de schuldeisers kan worden uitgekeerd. Bij de aanvraag van het eigen faillissement zijn volgende stappen relevant:

 

  • Besluit tot eigen aangifte door het bevoegde orgaan
    Tenzij uit de statuten anders blijkt, is het bestuur niet zonder toestemming van de algemene vergadering bevoegd het eigen faillissement van de vennootschap aan te vragen. Een eigen aangifte moet dan ook in de meeste gevallen voorafgaan door een besluit van de algemene vergadering. Vraagt een bestuurder onbevoegd het eigen faillissement aan, dan kan dat leiden tot aansprakelijkheid van de bestuurder.
  • Verzoekschrift
    Het aanvragen van het eigen faillissement van de vennootschap gebeurt door middel van het indienen van een verzoekschrift/formulier bij de rechtbank. De ondernemer hoeft hiervoor niet noodzakelijkerwijs een advocaat in te schakelen, maar dit wordt wel aangeraden. Het is aan te bevelen een eigen aangifte zorgvuldig voor te bereiden. Voor de bestuurder zijn er namelijk extra aandachtspunten die ervoor kunnen zorgen dat een bestuurder door de curator, de belastingdienst of een schuldeisers aansprakelijk wordt gesteld (bestuurdersaansprakelijkheid). Denk hierbij aan het deponeren van de jaarrekeningen of het tijdig melden van betalingsonmacht.

 

Stel de aanvraag niet te lang uit. Als de bestuurder bijvoorbeeld blijft contracteren namens de vennootschap, terwijl hij weet of behoorde te weten dat de vennootschap niet meer aan haar verplichtingen onder de overeenkomst kan voldoen, is de bestuurder vaak té laat met indienen van een eigen aangifte tot faillietverklaring en kan hij persoonlijk aansprakelijk zijn richting die schuldeiser.

 

2. Reguliere procedure van ontbinding en vereffening (liquidatie)

 

Een andere vorm van beëindiging is de reguliere procedure van ontbinding en vereffening. Indien de vennootschap nog (voldoende) baten heeft, dan houdt, wanneer het ontbindingsbesluit is genomen, de vennootschap niet direct op te bestaan. Dit vermogen moet namelijk nog worden vereffend door één of meer vereffenaars, vaak de bestuurder(s). De vereffenaars zullen – kort gezegd – alle vorderingen innen, alle rechtsverhoudingen (bijvoorbeeld overeenkomsten) beëindigen, alle activa te gelde maken en vervolgens alle schulden voldoen. Over het algemeen kan dit een bewerkelijke en kostbare procedure zijn. Indien gedurende de vereffeningsfase blijkt dat niet alle schuldeisers kunnen worden voldaan, dan zal de vereffenaar alsnog het faillissement (moeten) aanvragen, tenzij alsnog een akkoord kan worden bereikt met de schuldeisers.

Voor de reguliere procedure van ontbinding en vereffening zijn de volgende stappen van belang:

 

  • besluit tot ontbinding door het bevoegde orgaan (vaak de algemene vergadering)
  • opgave bij het handelsregister
  • vereffeningsfase door vereffenaar
  • opstelling rekening en verantwoording door vereffenaar
  • publicatie rekening en verantwoording (nederlegging en advertentie)
  • termijn crediteurenverzet (2 maanden)
  • (eventueel) mededeling einde crediteurenverzet
  • uitkering liquidatiesaldo aan gerechtigde(n)
  • einde vereffening en einde rechtspersoon
  • uitschrijving rechtspersoon registers
  • bewaren boeken en bescheiden, in ieder geval zeven jaar

 

3. Turboliquidatie

 

Een turboliquidatie is de liquidatie van een onderneming waarbij, nadat het ontbindingsbesluit is genomen, geen vereffening plaatsvindt. Met andere woorden: als de vennootschap op het tijdstip van ontbinding geen baten meer heeft, dan houdt de vennootschap op te bestaan.

 

Er zijn situaties te bedenken waarbij een vennootschap (veel) schulden heeft en weinig tot geen baten. De bestuurders zouden in dat geval die baten kunnen uitwinnen en vervolgens onder de schuldeisers kunnen verdelen. Daarna wordt het ontbindingsbesluit genomen. De turboliquidatie heeft als voordeel dat geen vereffening plaatsvindt, zodat deze procedure minder tijd in beslag neemt en minder kostbaar is.

 

De volgende stappen zijn van belang:

 

  • uitkering vermogen aan de rechthebbende(n)
  • besluit tot ontbinding van de vennootschap
  • uitschrijving rechtspersoon handelsregister
  • bewaren boeken en bescheiden, in ieder geval zeven jaar

 

Een turboliquidatie kan dus alleen plaatsvinden als er absoluut geen baten bij de rechtspersoon aanwezig, of te verwachten, zijn. Het gaat niet alleen om ‘materiële baten’, zoals inventaris of een vordering op een debiteur. Ook ‘juridische baten’ tellen mee. Hierbij kan gedacht worden aan vorderingen die de vennootschap of een derde mogelijk heeft op de bestuurder(s). Het is aan het bestuur van de vennootschap te bepalen of de vennootschap nog baten heeft. Schuldeisers hebben daarin, in beginsel, geen zeggenschap en kunnen dus worden benadeeld.

 

Een turboliquidatie kan risicovol zijn. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een schuldeiser de turboliquidatie aantast. Het oordeel van het bestuur dat er geen baten bij de rechtspersoon aanwezig zijn, kan, wanneer dat wordt betwist door bijvoorbeeld een crediteur, door de rechter worden getoetst. De schuldeiser kan alsnog een faillissementsverzoek indienen of een verzoek tot heropening van de vereffening van de rechtspersoon indienen. Laat u vooraf goed adviseren!

 

Meer informatie

Zit u financieel in zwaar weer, wilt u stoppen met activiteiten in de vennootschap of hebt u andere vragen over de beëindiging van uw vennootschap? Neem vrijblijvend contact op met onze ondernemingsrechtspecialist Marcel Schroevers:

 

mr. M. (Marcel) Schroevers

0118-656016

mschroevers@avdw.nl

www.avdw.nl

 

Actualiteiten overzicht