Blog

Een overheid kan worden geconfronteerd met schade die is veroorzaakt door één van haar ambtenaren, al dan niet handelend in de uitoefening van zijn of haar functie. Kan de overheid de schade verhalen op de ambtenaar?

Een aantal rechtspositionele regelingen kent de mogelijkheid om een ambtenaar bij rechtspositioneel besluit de verplichting op te leggen tot vergoeding van schade die het lichaam door toedoen van de ambtenaar lijdt. Voorbeelden zijn artikel 66 van het ARAR (rijksoverheid), artikel 15:1:12 van de CAR-UWO (gemeenten), artikel F3 van de CAP (provincies) en artikel 6.2.10 van de SAW (waterschappen).

De Centrale Raad van Beroep heeft onlangs bevestigd dat deze bepalingen aldus worden uitgelegd dat de daarin neergelegde bevoegdheid pas kan worden gebruikt als de ambtenaar op een verwijtbare wijze een nodeloos risico heeft genomen. In het algemeen zal sprake moeten zijn van een aan opzet of bewuste roekeloosheid grenzende ernstige verwijtbaarheid. Al eerder had de Centrale Raad duidelijk gemaakt dat daarbij van belang is in hoeverre de gedraging van de ambtenaar risico’s meebracht, welke risico’s dat waren en in hoeverre er rekening mee moest worden gehouden dat de ambtenaar niet alle voorzichtigheid in acht nam die ter voorkoming van ongevallen geraden was.

Waar moeten wij dan aan denken?

Een klassiek geval is dat van een politieambtenaar, die bij wijze van ‘grap’ met een collega in de nachtelijke uren met de dienstauto maximaal remde op de snelweg, met schade aan de banden tot gevolg. De ambtenaar moest deze schade vergoeden. Een ander voorbeeld is dat van (weer) een politieambtenaar van wie het dienstwapen met bijbehorende munitie tijdens zijn vakantie uit zijn woning was ontvreemd. Ook deze ambtenaar moest de schade vergoeden. Een nog niet zo oude uitspraak van de rechtbank Rotterdam ging over een in opdracht van een gemeente uitgevoerd forensisch onderzoek naar de gangen van een ambtenaar. De gemeente heeft een deel van de kosten van het onderzoek verhaald op de ambtenaar. De rechtbank matigt deze schadevergoedingsverplichting, maar het is de vraag of de verplichting überhaupt wel aan de hierboven gegeven toets voldoet. De recente uitspraak van de Centrale Raad die hierboven werd aangehaald ging over de kosten voor te late annulering van een afspraak van een ambtenaar bij een arbeidspsycholoog. De Centrale Raad is van oordeel dat het bestuursorgaan niet aannemelijk heeft gemaakt dat betrokkene op verwijtbare wijze een nodeloos risico heeft genomen of dat sprake is van een aan opzet of bewuste roekeloosheid grenzende ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van betrokkene. De ambtenaar hoeft dus niet te betalen.

De genoemde rechtspositionele regelingen geven geen antwoord op de vraag of de overheid bij verhaal van schade op een (gewezen) ambtenaar (ook) privaatrechtelijke bevoegdheden, zoals het instellen van een vordering op grond van onrechtmatige daad, mag gebruiken. De rechtbank Midden-Nederland heeft zich hier vorig jaar over uitgelaten. Het ging in deze zaak om een ambtenaar die onbevoegd privébestellingen heeft gedaan op kosten van zijn werkgever. De gemeente vorderde schadevergoeding voor de waarde van deze bestellingen en (ook hier) de onderzoekskosten. De eerste rechtsvraag die de rechtbank moest beantwoorden was of de gemeente door een vordering op grond van onrechtmatige daad in te stellen de publiekrechtelijke regeling op onaanvaardbare wijze doorkruist. Volgens het voorlopig oordeel van de rechtbank is dit het geval. De belangen van de gemeente zijn bij gebruikmaking van de rechtspositionele mogelijkheden tot verhaal van schade niet minder gewaarborgd dan bij gebruikmaking van haar privaatrechtelijke bevoegdheden. Uiteraard valt de mogelijkheid van verrekening met de bezoldiging weg zodra de aanstelling is beëindigd, zoals hier (uiteraard) het geval was, maar dat maakt voor de mogelijkheid tot het verkrijgen van een executoriale titel geen verschil. Volgens de rechtbank is het belang van de (gewezen) ambtenaar bij gebruikmaking van het bestuursrecht naar behoren, zo niet beter, beschermd in vergelijking met gebruikmaking van de privaatrechtelijke weg. De gemeente diende naar het voorlopig oordeel van de rechtbank dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.

Het is voor overheden belangrijk om bij een verhaal van schade op een ambtenaar met name deze laatste uitspraak in gedachten te houden.

CRvB 27 november 2014, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:CRVB:2014:4007

Rb Rotterdam 8 mei 2014, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBROT:2014:3503

Rb Midden-Nederland 12 maart 2014, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBMNE:2014:802

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team