Nieuwsbrief voor overheden

In de uitspraak gaat het om een maatschap die een melkveehouderij exploiteert op een perceel in Bergeijk. De maatschap beschikt daarnaast over een veldkavel waar gras en maïs wordt geteeld. De grond is gelegen in de buurt van de Keunensloop, een watergang waaruit het perceel water ontving. Vanwege het tijdelijk afsluiten van de Keunensloop beweerde de maatschap dat er sprake was van droogteschade aan de gewassen. Om die reden heeft de maatschap een verzoek om nadeelcompensatie gedaan aan het Waterschap De Dommel. Het Waterschap heeft het verzoek afgewezen en betoogde dat de schade te wijten was aan de extreme droogte. De maatschap is hiertegen in beroep gegaan. Na een ongegrondverklaring door de rechtbank, ging de maatschap – na het verstrijken van de beroepstermijn - in hoger beroep.

Was de termijnoverschrijding verschoonbaar?

Een belangrijk punt in de procedure was de discussie over de termijnoverschrijding van het hoger beroep. De rechtbank stuurde de uitspraak van 14 april 2023 per aangetekende post naar de gemachtigde van de maatschap. Deze aangetekende brief werd echter niet opgehaald, omdat de gemachtigde stelde geen afhaalbericht te hebben ontvangen. Pas bij een tweede verzending ontving hij de uitspraak op 7 juli 2023, waarna hij op 21 juli hoger beroep instelde.

De gemachtigde stelde dat hij regelmatig afhaalberichten krijgt en dat hij deze brieven altijd afhaalt. Verder stelde de gemachtigde dat niet van hem kan worden verlangd dat hij twee keer per week een PostNL-punt bezoekt om te controleren of er post voor hem is achtergelaten. Bovendien waren er al zes maanden verstreken sinds de mondelinge behandeling bij de rechtbank, waardoor hij de uitspraak niet meer dagelijks hoefde te verwachten.

De Afdeling oordeelde dat als een aangetekend stuk niet wordt afgehaald, dit in beginsel voor risico van de belanghebbende komt. Als de ontvanger aannemelijk kan maken dat het stuk niet is ontvangen of aangeboden, kan er sprake zijn van verschoonbare termijnoverschrijding. Voldoende hiervoor is dat feiten en omstandigheden worden aangevoerd op grond waarvan de ontvangst of de aanbieding van het stuk redelijkerwijs kan worden betwijfeld. Als de belanghebbende hierin slaagt, dan moet worden aangenomen dat het stuk niet op regelmatige wijze is aangeboden. Dit is vaste rechtspraak van de Afdeling. Zie hiervoor bijvoorbeeld ABRvS 25 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1896, r.o. 5.1 en ABRvS 29 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2865, r.o. 2.

De Afdeling oordeelde dat er in dit geval voldoende reden was om te betwijfelen of een afhaalbericht was achtergelaten door PostNL. De gemachtigde had geen bericht ontvangen en de rechtbank stuurde de uitspraak pas maanden na het verstrijken van de beroepstermijn opnieuw. De Afdeling weegt hier mee dat de maatschap binnen afzienbare tijd na de ontvangst van de uitspraak alsnog hoger beroep heeft ingesteld. De termijnoverschrijding werd daarom verschoonbaar geacht.

Uiteindelijk trok de maatschap alsnog aan het kortste eind. De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard.

Deze uitspraak illustreert dat de correcte bezorging van aangetekende post essentieel is voor de rechtszekerheid en dat het niet ontvangen van een afhaalbericht verstrekkende gevolgen kan hebben. Zo oordeelde de rechtbank Midden-Nederland op 29 augustus 2024 (ECLI:NL:RBMNE:2024:5208) dat het in algemene zin bekend is dat de bezorging van aangetekende post door PostNL niet altijd goed verloopt. Hierbij verwijst de rechtbank naar eigen ervaringen met de kwaliteit van de bezorging van aangetekende post door PostNL. De rechtbank oordeelde dat daarom niet te hoge eisen gesteld moeten worden aan de beoordeling van de vraag of een belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt of bij het aangetekende verstuurde bericht geen afhaalbericht is achtergelaten.

Hierbij lijkt de rechtbank ook aansluiting te hebben gezocht bij de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 30 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:31) waarin het CBB heeft geoordeeld dat onder bijzondere omstandigheden sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding.

ABRvS 2 oktober 2024, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2024:3987.

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team