Nieuwsbrief voor overheden

Artikel 6:13 Awb is in ieder geval gedeeltelijk in strijd met het Verdrag van Aarhus. Milieuorganisaties hoeven geen zienswijze tegen het ontwerpbesluit te hebben ingediend om beroep tegen het definitieve besluit te kunnen instellen.

Op verzoek van de rechtbank Limburg heeft het Europese Hof van Justitie zich uitgelaten over de vraag hoe artikel 6:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb) zich verhoudt tot het Verdrag van Aarhus. Aanleiding was een procedure die aanhangig was gemaakt door de Stichting ‘Varkens in Nood’ tegen een milieuvergunning.

De stichting had geen zienswijze ingediend tegen het ontwerpbesluit. Dat zou, normaal gesproken, leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. Artikel 6:13 Awb bepaalt immer:

Geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.

De stichting beriep zich echter op het Verdrag van Aarhus.

Het Verdrag van Aarhus gaat over toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter in milieuaangelegenheden.

Het Hof van Justitie oordeelt dat het verdrag zich verzet tegen het uitsluiten van niet-gouvernementele organisaties die deel uitmaken van “het betrokken publiek” zoals milieuorganisaties. Dergelijke organisaties hoeven dus geen zienswijzen tegen het ontwerpbesluit te hebben ingediend om beroep te kunnen instellen tegen het definitieve besluit.

Dit oordeel is grotendeels in lijn met de conclusie die de Advocaat-Generaal Bobek op 2 juli 2020 in deze zaak had uitgebracht.

De vraag rijst natuurlijk of dit oordeel van het Hof ook geldt voor andere personen dan niet-gouvernementele organisaties. Daarover heeft het Hof zich niet uitgelaten.

Een andere vraag is of dit arrest alleen gevolgen gaat hebben voor artikel 6:13 Awb bij procedures over milieuzaken. Ook dat zal de toekomst moeten uitwijzen.

Hof van Justitie EG 14 januari 2021, eur-lex.europa.eu: ECLI:EU:C:2021:7

Door Jaap IJdema

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team