Nieuwsbrief voor overheden

De Kroon besluit tot onteigening ten behoeve van de realisering van een bestemmingsplan van de gemeente Purmerend. De Hoge Raad heeft eerder uitgemaakt dat met het koninklijk besluit de onteigeningsnoodzaak voor de onteigeningsrechter vaststaat, tenzij de te onteigenen partij aanvoert dat de onteigening inmiddels strijdig is met het recht, bijvoorbeeld doordat de onteigening niet meer geschiedt ten behoeve van het doel waarvoor het onteigend wordt of omdat ten gevolge van gewijzigde inzichten over de uitvoering van het bestemmingsplan niet meer kan worden gezegd dat onteigening geschiedt ter uitvoering van dat plan.

De eigenaar voert aan dat in het exploitatieplan dat bij het bestemmingsplan behoort, staat dat het bouwrijp maken van de grond alleen is toegestaan in de periode van 1 juni 2017 tot 15 januari 2018. In die periode kunnen de werkzaamheden echter niet worden uitgevoerd, omdat de onteigening niet is voltooid. De rechtbank Noord-Holland oordeelt echter dat dit betoog niet opgaat, omdat de gemeente zelf de bevoegdheid heeft om een afwijking van het exploitatieplan toe te staan. Dat de titel voor het bouwrijp maken op dit moment ontbreekt, is dan ook geen reden om de gevorderde onteigening af te wijzen, ook al omdat het uitblijven van overeenstemming er de oorzaak van was dat de werkzaamheden niet eerder konden worden uitgevoerd.

De eigenaar voert verder aan dat het plan niet uitvoerbaar is, omdat het financieel niet haalbaar zou zijn. Gelet op artikel 78 lid 8 juncto artikel 61 Onteigeningswet (Ow) wordt er vanuit gegaan dat, wanneer binnen 5 jaar na het koninklijk besluit met de werkzaamheden wordt begonnen, de uitvoering van het werk geacht moet worden zodanig urgent te zijn dat onteigening gerechtvaardigd is. Echter, volgens de rechtbank moet de financiële haalbaarheid van het bestemmingsplan worden beoordeeld in het kader van een bestemmingsplanprocedure; dit behoort niet tot de toets die de Kroon uitvoert ten aanzien van de urgentie van de onteigening. De Raad van State heeft bovendien in het kader van het bestemmingsplanprocedure geoordeeld dat de gemeente op grond van het exploitatieplan en de met de ontwikkelaars gesloten bouwclaimovereenkomst heeft mogen uitgaan van de uitvoerbaarheid. Bovendien heeft de eigenaar niet de conclusie van de Kroon bestreden, dat aannemelijk is dat binnen vijf jaar een aanvang zal worden gemaakt met de werken.

De onteigening wordt dus toegewezen.

Conclusie: het was dus niet nodig voor de onteigeningsrechter dat nog voor zijn uitspraak door de gemeente gebruik werd gemaakt van de bevoegdheid om het exploitatieplan te wijzigen of om een afwijking daarvan toe te staan. Voldoende was dat de gemeente de mogelijkheid had om wat dit betreft één en ander aan te passen.

Rb Noord-Holland 17 september 2018, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBNHO:2018:5152

Door Rikkert Hoekstra

"

Actualiteiten overzicht