Nieuwsbrief voor overheden

Ook in het sociaal domein stellen burgers regelmatig dat namens het college toezeggingen zijn gedaan en/of verwachtingen zijn gewekt op grond waarvan zij recht menen te hebben op bepaalde vormen van (jeugd-)hulp en ondersteuning. Inmiddels zijn de eerste uitspraken over de toepassing van de standaardoverweging voor een beroep op het vertrouwens-beginsel binnen het sociaal domein bekend.

In mei 2019 heeft de Afdeling in een kwestie binnen het omgevingsrecht een stappenplan voor beroepen van burgers op het vertrouwensbeginsel uitgewerkt (ECLI:NL:RVS:2019:1694). Dit stappenplan heeft gelet tot de volgende standaardoverweging in de jurisprudentie:

“Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen.”

Uit een uitspraak van de Centrale Raad van april van dit jaar volgt dat deze standaardoverweging ook geldt binnen het sociaal domein (ECLI:NL:CRVB:2020:890). Het betrof een kwestie op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Hierbij enkele recente voorbeelden hoe een en ander wordt daarna is toegepast in de praktijk.

Regiotaxipas: toezegging ambtenaar en ontvangst toekenningsbesluit

In de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 20 augustus 2020 heeft de burger een regiotaxipas aangevraagd. Deze wordt begin april 2018 toegekend, waarna deze ongeveer een week na het toekenningsbesluit wordt ingetrokken. Het college stelt dat de pas onterecht is verleend, omdat de burger eerst met (medische) informatie moet aantonen dat zij niet met het openbaar vervoer kan reizen. De burger stelt dat de pas haar is toegezegd en dat zij is benadeelt door de intrekking. De rechtbank leidt uit het toekenningsbesluit af dat een toezegging is gedaan, maar dat het college in de gegeven omstandigheden tot intrekking kon overgaan.

Scootmobiel: eerder schikkingsaanbod

De burger wenst een snellere scootmobiel in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Dit verzoek wordt in 2018 afgewezen. In de beroepsprocedure wijst de burger erop dat het college tijdens een zitting bij de Centrale Raad in 2016 heeft aangeboden om een pgb van € 2.886 - toe te kennen en dat hij dus recht heeft op dat bedrag. De Centrale Raad volgt de burger in de uitspraak van 9 september 2020 niet en stelt dat het aanbod uit 2016 was bedoeld als een schikkingspoging ter zitting, waarmee de burger niet had ingestemd.

Rb Noord-Holland 20 augustus 2020, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBNHO:2020:6325

CRvB 9 september 2020, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:CRVB:2020:2200

Door Anouk Broekman-de Feijter

"

Actualiteiten overzicht