Nieuwsbrief voor overheden
De Afdeling heeft een belangrijke uitspraak gewezen over de toepassing van artikel 4:6 Algemene wet bestuursrecht. Ze laat het zogenoemde ‘Ne bis in idem-beoordelingskader’ los.
Artikel 4:6 lid 1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt:
“Indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, is de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.”
Artikel 4:6 lid 2 Awb bepaalt:
“Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.”
In de jurisprudentie ontwikkelde de Afdeling het zogenoemde ‘Ne bis in idem-beoordelingskader’. Dat hield in dat een belanghebbende door het indienen van een herhaalde aanvraag of een verzoek om terug te komen van een eerder besluit, niet kon bereiken dat de bestuursrechter het besluit op de herhaalde aanvraag of het verzoek om terug te komen beoordeelt als het eerste afwijzend besluit.
Dat betekende dat als het bestuursorgaan een inhoudelijk besluit had genomen om op een herhaalde aanvraag of een verzoek terug te komen, de bestuursrechter ambtshalve beoordeelde of sprake was van nieuw gebleken feiten of omstandigheden. Zo niet, dan kon de bestuursrechter niet aan een inhoudelijke beoordeling toekomen.
In haar uitspraak van 22 juni 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1759) kwam de Afdeling al terug op deze jurisprudentie in asielzaken. Nu komt de Afdeling ook in andere zaken terug op het ‘Ne bis in idem-beoordelingskader’.
De Afdeling overweegt dat artikel 4:6 Awb er niet aan in de weg staat dat een bestuursorgaan een herhaalde aanvraag inhoudelijk behandelt en daarbij het oorspronkelijke besluit in volle omvang heroverweegt. Dat mag het bestuursorgaan ook als de aanvrager geen nieuwe feiten of omstandigheden ten grondslag heeft gelegd aan zijn herhaalde aanvraag.
De Afdeling overweegt dat zij daarom, als een bestuursorgaan een inhoudelijk besluit neemt op een herhaalde aanvraag of een verzoek om terug te komen op een besluit, niet meer ambtshalve gaat toetsen of de aanvrager nieuwe feiten of omstandigheden aan de herhaalde aanvraag of het verzoek ten grondslag heeft gelegd, maar het besluit gaat toetsen als ware dit het eerste besluit.
Als het bestuursorgaan de herhaalde aanvraag of het verzoek om terug te komen op een besluit afwijst omdat de aanvrager/verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft gesteld, dan toetst de Afdeling aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden en eventueel door het bestuursorgaan gevoerd beleid of het bestuursorgaan zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn.
ABRvS 23 november 2016, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2016:3131
Door Jaap IJdema
"