Nieuwsbrief voor overheden

Overheidsprivaatrecht. Exploitatieovereenkomst met inspanningsverplichting voor gemeente om voortvarend te handelen met betrekking tot aanvragen bouwvergunningen. Aansprakelijkheid voor te laat beslissen? Uitleg. Pas contractuele aansprakelijkheid in het geval dat op grond van onrechtmatige daad aansprakelijkheid bestaat?

De gemeente Venray komt met een projectontwikkelaar overeen dat zij ingediende aanvragen direct na het indienen, in behandeling dient te nemen en binnen de gestelde wettelijke termijn af te handelen. Volgens ontwikkelaar komt de gemeente deze verplichting niet na, zodat hij de gemeente aansprakelijk houdt omdat de aannemer de aannemingsovereenkomst heeft ontbonden, op grond dat niet tijdig de omgevingsvergunning voor het bouwen was verleend.

Het hof in Den Bosch overweegt dat de overeenkomst er op neer komt dat de gemeente zich welwillend diende op te stellen en voortvarend diende te handelen. Dat partijen een bekorting van de wettelijke beslistermijnen hebben bedoeld, blijkt niet. Ook hebben partijen geen sanctie verbonden aan het niet-nakomen van de verplichtingen door de gemeente. Het blijkt in elk geval niet dat partijen hebben beoogd om naast aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad ook een contractuele aansprakelijkheid te creëren voor het geval de gemeente niet tijdig zou beslissen. Dat betekent, aldus het hof, dat de gemeente enkel aansprakelijk is indien zij ook uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk zou zijn. Dit betekent wederom dat de enkele overschrijding van een beslistermijn niet leidt tot aansprakelijkheid, maar dat daarvoor bijkomende omstandigheden vereist zijn die ontbreken.

De adviseur van de Hoge Raad, de advocaat-generaal mr. De Bock, adviseert dat de Hoge Raad het arrest van het hof moet vernietigen. Volgens haar staat de sanctie op het niet-nakomen van een contractuele verplichting in de wet en is het niet nodig om nog expliciet een sanctie overeen te komen. De wet bepaalt immers dat de niet-nakoming van een verplichting leidt tot schadeplichtigheid. Bovendien stelt zij vast dat de uitleg van het hof er op neer komt dat, de in de exploitatieovereenkomst opgenomen inspanningsverplichting niets toevoegt aan de wettelijke verplichtingen van de gemeente. Dat is niet te rijmen met de overweging van het hof dat de gemeente voortvarend moest handelen. Tegenover de inspanningsverplichting van de gemeente staat immers een aantal verplichtingen van de ontwikkelaar, die niet vrijblijvend zijn en ten voordele van de gemeente strekken, dus de contractuele verplichting moet iets toevoegen aan de wettelijke verplichting. De contractuele inspanningsverplichting kan niet een lege huls zijn, aldus de A-G.

De Hoge Raad echter is het eens met het hof en laat het arrest in stand. Hij overweegt dat het hof er kennelijk van uitgegaan is dat het niet voor de hand lag dat de gemeente bij de overeenkomst een verdergaande aansprakelijkheid op zich nam, dan de aansprakelijkheid die geldt op grond van onrechtmatige daad. Dat oordeel is feitelijk van aard en kan dus niet door de Hoge Raad op juistheid worden beoordeeld.

Het oordeel dat geen verdergaande aansprakelijkheid is beoogd, impliceert verder, aldus de Hoge Raad, dat enkel aansprakelijkheid bestaat indien sprake zou zijn van bijkomende omstandigheden. Die ontbreken echter. De contractuele verplichting om de aanvragen met voortvarendheid te behandelen, is dus niet zelf een bijkomende omstandigheid, aldus de door het hof gegeven uitleg die volgens de Hoge Raad niet onbegrijpelijk is en geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. In de woorden van de adviseur is de contractuele verplichting om voortvarend te handelen dus een lege huls, die niets extra’s biedt boven de minimale aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad.

De gedachte dat een contractuele verplichting om bouwaanvragen voortvarend en welwillend te behandelen eigenlijk per definitie een verdergaande aansprakelijkheid creëert dan de wettelijke aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad, blijkt in dit geval volgens de door het hof gegeven uitleg juist niet. Een ander hof zou wellicht in de toekomst mede afhankelijk van de omstandigheden van het geval tot een andere uitleg kunnen komen, maar dat ligt op grond van deze uitspraak van de Hoge Raad niet direct voor de hand.

Dat betekent voor gemeenten dat, indien er niet meer is bepaald dan dat bouwaanvragen voortvarend zullen worden behandeld, waarschijnlijk met succes kan worden verdedigd dat geen grotere aansprakelijkheid is gecreëerd dan de aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad.

Voor projectontwikkelaars betekent deze uitspraak dat zij er goed aan doen te streven naar een meer stringente contractuele bepaling die meer helderheid moet verschaffen over de mate van de beoogde contractuele aansprakelijkheid. Bijvoorbeeld zou kunnen worden opgenomen dat, de gemeente aansprakelijk zal zijn indien de wettelijke beslistermijnen worden overschreden (zodat voor aansprakelijkheid dus geen bijkomende omstandigheden zijn vereist).

HR 5 maart 2021, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:HR:2021:339

Door Rikkert Hoekstra

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team