Nieuwsbrief voor overheden

Op 17 september 2020 heeft een zorgaanbieder bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gemeld dat er in een van haar verzorgingstehuizen van de 24 cliënten, 13 cliënten positief zijn getest op het Covid-19 virus. Daarnaast waren er 11 van de 26 medewerkers positief getest. Op 24 september 2020 meldde deze zorgaanbieder de IGJ dat zowel het aantal positief geteste cliënten als het aantal positief geteste medewerkers was gestegen naar 20. Naar aanleiding van deze omstandigheden heeft de IGJ op 1 oktober 2020 een inspectiebezoek gebracht aan het betreffende verzorgingstehuis. De IGJ zag tijdens dit bezoek diverse tekortkomingen. Zo werden de infectiepreventie- en hygiënerichtlijnen, voorschriften en protocollen niet correct en zorgvuldig toegepast. Ook hadden zorgverleners onvoldoende kennis over het gebruik van de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen. Adequate sturing op het naleven van landelijke corona-richtlijnen en adviezen van de GGD op het gebied van infectiepreventie ontbrak. De IGJ heeft die dag verder vernomen dat er 5 cliënten waren overleden.

Procedure
De IGJ heeft vervolgens op 2 oktober 2020 een bevel opgelegd wat inhoudt dat de zorgaanbieder, om verdere besmetting te voorkomen, aan twee maatregelen moet voldoen. De zorgaanbieder moet ten eerste bij het gebruik van ruimtes en materialen en bij contacten tussen zorgverleners onderling adequaat onderscheid maken tussen mensen die besmet zijn met Covid-19 en mensen die niet besmet zijn met Covid-19. Ten tweede dient de zorgaanbieder per direct de negatief geteste cliënten van de positief geteste cliënten te scheiden. Het bevel is per direct ingegaan met een duur van zeven dagen. De IGJ heeft dit bevel vervolgens op 3 oktober 2020 openbaar gemaakt op haar website.

De zorgaanbieder is in bezwaar gegaan tegen, zowel het bevel zelf als de openbaarmaking daarvan en heeft de voorzieningenrechter gevraagd om, een voorlopige voorziening die kort gezegd bepaalt dat de openbaarmaking van het bevel wordt verboden of uitgesteld.

Oordeel voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter oordeelt onder meer dat de IGJ in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat er gevaar was voor de veiligheid en gezondheid van de cliënten, dat sprake was van een acute en risicovolle situatie en dat het bevel redelijkerwijs geen uitstel kon leiden. De voorzieningenrechter overweegt verder dat met de bevoegdheid tot oplegging van het bevel in beginsel, ook de bevoegdheid tot openbaarmaking van het bestreden besluit is gegeven en dat de IGJ daartoe wettelijk is verplicht. Daarvoor heeft de IGJ in redelijkheid een termijn van 24 uur mogen hanteren.

Op 9 oktober bracht de IGJ opnieuw een bezoek aan de zorgaanbieder om (onder andere) de naleving van het bevel te toetsen. Tijdens dat bezoek constateerde de IGJ dat voldoende maatregelen waren genomen om de situatie te verbeteren. Hierdoor is het acute gevaar en de spoedeisendheid niet meer aanwezig. Het bevel is daarom niet verlengd.

Rb Midden-Nederland 13 oktober 2020, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBMNE:2020:4377

Door Rosalin Storm

"

Actualiteiten overzicht