Nieuwsbrief voor overheden

De wetgever kwalificeert uitdrukkelijk het enkel niet invullen van een Bibob-vragenformulier als een “ernstig gevaar”, waaraan bij wijze van sanctie intrekking van de vergunning kan worden verbonden.

Inleiding
Eiser exploiteert een tweetal milieu-inrichtingen (varkensbedrijven). Voor deze inrichtingen zijn op 27 december 2011 en op 24 juni 2002 revisievergunningen verleend. Bij aangetekende brief van 20 januari 2020 heeft verweerder eiser op de hoogte gebracht van het feit dat de officier van justitie aan verweerder een tip heeft gegeven als bedoeld in artikel 26 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) over de beide inrichtingen. In verband met de onderzoeksplicht is door verweerder aan eiser verzocht om een Bibob-vragenformulier als bedoeld in artikel 30, lid 5, van de Wet Bibob, zoals dat op dat moment gold, in te vullen en in te leveren.

Bij ontwerpbesluit van 10 maart 2020, verzonden op 11 maart 2020, heeft verweerder aan eiser - nadat deze niet had gereageerd op het verzoek het Bibob-vragenformulier met bescheiden voor 3 februari 2020 te verstrekken - het voornemen kenbaar gemaakt tot intrekking van de aan hem verleende milieuvergunningen voor de inrichtingen. Tevens heeft verweerder hierin het voornemen tot het opleggen van een last onder bestuursdwang kenbaar gemaakt. Alvorens een definitief besluit te nemen is eiser in de gelegenheid gesteld zijn zienswijzen in te dienen.

Bij aangetekende brief van 6 april 2020 heeft verweerder aan eiser, onder verwijzing naar de brief van 10 maart 2020, nogmaals dit voornemen kenbaar gemaakt. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.

Als gevolg van de intrekking van de milieuvergunningen is het met onmiddellijke ingang niet meer toegestaan de eerder vergunde milieu-inrichtingen te exploiteren of daaraan gerelateerde activiteiten te verrichten.

Na ontvangst van het bestreden besluit heeft eiser op verschillende momenten alsnog ingevulde Bibob-formulieren bij verweerder ingediend.

Oordeel rechtbank
Binnen het beperkte kader dat de Wet Bibob in deze situatie voor een belangenafweging laat, overweegt de rechtbank dat eiser niet alleen uitdrukkelijk is gewezen op het mogelijke gevolg van het niet (volledig) invullen van het Bibob-formulier; verweerder heeft daarnaast (meer dan) voldoende ondernomen om eiser te bewegen tot een (re)actie. Dat eiser daaraan geen gehoor heeft gegeven, kan verweerder niet worden verweten. De gevolgen van het niet (tijdig) reageren, terwijl er voor eiser zoveel van afhangt, komen daarom voor zijn rekening en risico.

Rb Oost-Brabant 11 februari 2021, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBOBR:2021:517

Door Rosalin Storm

Actualiteiten overzicht