Nieuwsbrief voor overheden

Overheidsaansprakelijkheid. Verwijzing naar ECLI:NL:2012:BW0219. Een of meer gemeenteambtenaren verstrekken onjuiste inlichtingen over de uiterste sluitingstijd van een café. Niet is gebleken dat de aspirant caféhouder op de juistheid en volledigheid van de foutieve informatie mocht afgaan. Vordering wordt afgewezen.

De wethouder van de gemeente Oldenzaal zegt het volgende:

‘Op basis van navraag hier bij Publiekszaken is informatie verstrekt die uiteindelijk niet past bij hetgeen uiteindelijk in het bestemmingsplan stond. En die informatie die is gegeven, die is voor zover mij bekend niet verkeerd geïnterpreteerd door de eigenaar, maar die is hier foutief verstrekt. Daar zijn we op teruggekomen. Toen hebben we aangegeven: wat daar is verstrekt, dat kan niet. Want zowel in het oude als nieuwe bestemmingsplan, als althans de raad dat vaststelt, is deze horeca zoals die op dit moment wordt bedreven, niet gewenst.’

Eiser stelt dat hij van medewerkers van de gemeente te horen heeft gekregen dat een café tot 03.00 uur geopend mocht zijn. Hij heeft voor een bepaald adres een horecavergunning aangevraagd en verkregen. Hij heeft op een bepaald adres een café geopend. Nadat hij dit enkele maanden had geëxploiteerd, bleek dat het geldende bestemmingsplan op dat adres geen café toeliet. Weliswaar zou een wijziging van het bestemmingsplan binnen enkele maanden de exploitatie van een café alsnog mogelijk maken, maar dan uitsluitend van ‘lichte horeca’, hetgeen wil zeggen dat er geen alcoholhoudende drank mocht worden geschonken en dat het café om 22.00 uur gesloten moest zijn.

Heeft de gemeente onrechtmatig gehandeld? Zowel de rechtbank als het hof oordelen dat dat niet het geval was.

Het hof verwijst naar een arrest van de Hoge Raad van 25 mei 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BW0219). Of informatieverstrekking onrechtmatig is, hangt af van de omstandigheden van het geval waaronder in de eerste plaats de inhoud van het gedane verzoek en wat de gemeente daaromtrent heeft moeten begrijpen, de aard en inhoud van de door de gemeente in antwoord daarop gegeven inlichtingen en hetgeen de belanghebbende daaromtrent heeft moeten begrijpen. Pas indien de belanghebbende er redelijkerwijs op heeft mogen vertrouwen dat hem juiste en volledige inlichtingen waren gegeven, kan plaats zijn voor het oordeel dat sprake is van onjuiste inlichtingen waarvoor de gemeente dan aansprakelijk zou zijn, doordat de gemeente betrokkene op het verkeerde been heeft gezet.

De gemeente heeft als verweer aangevoerd dat niet gebleken zou zijn dat er bijkomende omstandigheden waren die de informatieverstrekking onrechtmatig zouden maken. Daar is het hof het mee eens: gelet op dit verweer had betrokkene uiteen moeten zetten waaruit blijkt dat hij op de juistheid en volledigheid van de informatie over de sluitingstijd mocht af gaan. Dat heeft hij echter niet gedaan. Hij heeft niet toegelicht dat zijn vragen aan de medewerkers van de gemeente voldoende gedetailleerd waren om deze een volledig beeld te geven van zijn plannen (wat voor soort café, op welk adres), zodat zijn stelling dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld alleen al daardoor onvoldoende gefundeerd is. Betrokkene heeft bovendien niets gesteld over de voor hem kenbare functie van de medewerkers die hem onjuist zouden hebben geïnformeerd, anders dan dat het ging om medewerkers die hem in het gemeentehuis aan de balie te woord stonden. De uitlating van de wethouder is onvoldoende, want het gegeven dat de onjuiste/onvolledige informatie van publiekszaken kwam, te algemeen is om te kunnen vaststellen dat betrokkene daarop zonder nader onderzoek mocht afgaan, nog daar gelaten het feit dat uit de opmerking van de wethouder niet blijkt wat de inhoud van de onjuiste informatie was.

Daarom wordt de vordering afgewezen. Wij voegen daaraan nog toe dat een ieder wordt geacht de wet te kennen en dus ook in principe behoort te weten wat er in het bestemmingsplan staat. Als er op een bepaald adres geen horeca is toegestaan, dan zou betrokkene dat toch in elk geval moeten weten.

Hof Arnhem-Leeuwarden 15 december 2020, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2020:10446

Door Rikkert Hoekstra

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team