Nieuwsbrief voor overheden

Een vaststellingsovereenkomst tussen een gemeenschappelijke regeling en een voormalig ambtenaar hield in dat de uitkering zou stoppen zodra de ambtenaar weer werkzaamheden zou verrichten. Schending van de opgenomen informatieverplichting leidde tot een forse terugvordering.

Een ambtenaar is van 2001 tot en met 2006 in de functie van secretaris-directeur werkzaam bij een gemeenschappelijke regeling. Het dienstverband is beëindigd door middel van een vaststellingsovereenkomst. In de vaststellingsovereenkomst is een bepaling opgenomen  waarin aan de ambtenaar een uitkering gelijk aan de werkloosheidsuitkering en de aanvullende uitkering op basis van de arbeidsvoorwaardenregeling is toegekend. Voorts bevat de overeenkomst een aantal verplichtingen.

In 2013 bericht de voormalig ambtenaar de gemeenschappelijke regeling dat hij een functie voor onbepaalde tijd heeft aanvaard. Bij de gemeenschappelijke regeling ontstaat twijfel of de voormalig ambtenaar in de voorliggende periode aan zijn verplichtingen heeft voldaan. In dat kader worden een aantal specifieke (financiële) stukken bij hem opgevraagd, die de voormalig ambtenaar niet verstrekt.

Na een zienswijzeprocedure besluit de gemeenschappelijke regeling om de uitkering vervallen te verklaren en een gedeelte van de al voldane uitkering terug te vorderen. Tegen dit besluit tekent de voormalig ambtenaar bezwaar aan, welk bezwaar ongegrond wordt verklaard. Vervolgens stelt de voormalig ambtenaar beroep bij de rechtbank in, welke beroep ook ongegrond wordt verklaard.

In hoger beroep oordeelt de Centrale Raad dat de schending van de informatieverplichting door de voormalig ambtenaar voldoende aanleiding was om het recht op uitkering vervallen te verklaren. Indien deze informatieverplichting voor hem onvoldoende duidelijk was, had de voormalig ambtenaar hier navraag over kunnen doen. Tevens laat de Centrale Raad de terugvordering over 2009 tot en met 2013 in stand. Niet de omvang, maar slechts de specificatie van het teruggevorderde bedrag werd betwist. De Centrale Raad is van oordeel dat de specificatie voldoende inzichtelijk maakt op welke exacte brutobedragen de terugvordering betrekking heeft.

CRvB 1 december 2016, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:CRVB:2016:4619

Door Marlies Blesgraaf

"

Actualiteiten overzicht