Nieuwsbrief voor overheden

De zaak speelde bij een werkgever die de (voormalige) Wet sociale werkvoorziening uitvoert voor een drietal gemeenten. Werkgever is ook partner van deze gemeenten bij de uitvoering van de Participatiewet. Werknemer was afdelingsmanager in de afdeling Magazijn en Kartonnage van werkgever, en tevens vicevoorzitter van de Ondernemingsraad. Medio 2021 heeft werkgever een onderzoek laten uitvoeren naar de urenverantwoording door leden van de OR. Dit eerste onderzoek leverde weinig op, maar toch gelastte de werkgever een breder onderzoek naar de toepassing van regelingen met betrekking tot urenregistratie en reiskostendeclaraties. Voor dit tweede onderzoek schakelde werkgever een bedrijfsrecherchebureau in. Werknemer stuurde hier een email over aan zijn werkgever, waarna hij antwoord kreeg per aangetekende brief. Daarbij heeft werkgever o.a. aangekondigd dat ook eerder toegewezen compensatie-uren opnieuw in beschouwing zouden worden genomen. Werknemer reageerde hierop met een mail waarin hij aangaf aangedaan te zijn door de aangetekende brief, dat hij als fraudeur werd weggezet en dat hij zich in zijn integriteit aangetast voelde. Hij voegde daaraan toe dat als werkgever dan toch onderzoek wilde instellen, er dan ook maar meteen moest worden gekeken naar het klokgedrag van zijn leidinggevende, de rechtmatigheid van de inhuur van het interim-hoofd HRM en de zuiverheid van het contract van de directeur, die eerder directeur was geweest van een uitzendbureau waar werkgever zaken mee doet. Werkgever betichtte werknemer vervolgens van chantage, stelde dat werknemer betrokken was bij een datalek en startte een procedure om te komen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van werknemer wegens o.a. ernstig verwijtbaar handelen van werknemer. 

De kantonrechter heeft dit ontbindingsverzoek van werkgever afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de verwijten die werknemer werden gemaakt met betrekking tot het niet melden van het datalek en het bespreken van de informatie over de leidinggevende, het interim-hoofd HRM en de directeur met de voorzitter van de OR, betrekking hadden op het lidmaatschap van de OR en daarom in de weg staan aan ontbinding. Voor de overige inhoud van de gewraakte mail van werknemer, geldt dat echter niet. Het Gerechtshof is het hier echter niet mee eens. Het Hof is van oordeel dat de email niet op zichzelf staat, maar dat daarbij moet worden betrokken hetgeen eraan is voorafgegaan. De vraag of werkgever compensatie-uren moet toekennen aan werknemer is op zichzelf beschouwd een arbeidsvoorwaardelijke kwestie, maar deze kwestie is een rechtstreeks gevolg van het feit dat werkgever niet heeft voorzien in een vervanger voor werknemer voor de tijd die hij nodig had voor zijn OR-werk. De kwestie van de compensatie-uren hangt dus nauw samen met de facilitering van het werk voor de OR. Van chantage is volgens het Hof geen sprake omdat de email duidelijk is geschreven vanuit onmacht, boosheid en verontwaardiging over de twijfel die werkgever had geuit over de integriteit van werknemer. De informatie over de directeur, het interim-hoofd HRM en de leidinggevende van werknemer, gaat de OR strikt genomen niet aan, maar werkgever ziet over het hoofd dat voor OR leden niet altijd onmiddellijk duidelijk is of een onderwerp een OR-kwestie is of niet. Dat werknemer de bron van de potentieel belastende informatie (die volgens werkgever neerkomt op een datalek) niet heeft gedeeld met de directeur en/of de functionaris voor de gegevens¬bescherming, wordt werknemer niet verweten omdat de informatie o.a. de directeur zelf betrof en de FvG op grond van artikel 38 lid 3 AVG een rapportageplicht aan het hoogste leidinggevende niveau (dus: de directeur) had. Ook het niet melden van het datalek houdt dus verband met het lidmaatschap van de OR. 

Het opzegverbod voor leden van de OR staat naar het oordeel van het Hof aldus in de weg aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De nuance die de kantonrechter had aangebracht, laat het Hof achterwege. Werkgever wordt gelast om werknemer weer toe te laten tot de werkvloer, en wel onder bedreiging van een dwangsom van € 250,- per dag met een maximum van € 50.000,-. Werkgever krijgt dus de rekening gepresenteerd van zijn, aldus het Hof, “onnodig escalerende” optreden. Waarvan akte!

Gerechtshof Den Bosch 19 januari 2023, www.rechtspraak.nl; ECLI:NL:GHSHE:2023:128
 

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team