Nieuwsbrief voor overheden

Sluitingen van lokalen, in dit geval coffeeshops, door de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet blijven – behoudens bijzondere omstandigheden – in rechte steevast in stand wanneer meer dan een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen. In deze zaak besloot de burgemeester van Rotterdam niet alleen tot de sluiting van een coffeeshop, maar ook tot het intrekken van de voor de coffeeshop verleende exploitatievergunning. En dat mag.

Bij een doorzoeking van een Rotterdamse coffeeshop stuitte de politie op 208,2 kg softdrugs. Dit terwijl een coffeeshop 500 g op voorraad mag hebben (de zogenoemde gedoogvoorraad). De burgemeester besloot daarop op 24 februari 2015 tot het sluiten van de coffeeshop voor drie maanden en het intrekken van de exploitatievergunning.

De grondslag voor de sluiting was artikel 13b Opiumwet (Opw) en het ter uitvoering daarvan opgestelde coffeeshopbeleid 2013. Daarin is opgenomen dat de eerste constatering van een handelsvoorraad van 500 g een waarschuwing oplevert, maar dat een aanzienlijke overschrijding van de handelshoeveelheid een reden is om een handhavingsstap over te slaan en direct tot sluiting over te gaan. Omdat onbestreden is dat de handelsvoorraad van 500 g ruimschoots werd overschreden blijft dit besluit bij de Afdeling overeind.

Het intrekken van de exploitatievergunning gebeurde op grond van artikel 2:28, lid 6, aanhef en onder f van de Rotterdamse Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Dat artikellid luidde toen:

“Onverminderd de artikelen 1:6 en 1:8 kan de burgemeester de exploitatievergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, voor onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk intrekken, tijdelijk opschorten of wijzigen, indien naar zijn oordeel: de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;”

 

De rechtbank overwoog dat de burgemeester van deze bevoegdheid geen gebruik mocht maken, omdat uit het coffeeshopbeleid 2013 zou volgen dat het intrekken van de exploitatievergunning niet nodig wordt geacht bij het overschrijden van de handelsvoorraad.

De Afdeling volgt de burgemeester in zijn betoog dat de maatregel tot sluiting op grond van artikel 13b van de Opw ziet op de inrichting en de intrekking van de exploitatievergunning ziet op de persoon van de exploitant. Beide maatregelen kunnen, mits allebei goed gemotiveerd, naast elkaar worden genomen.

ABRvS 8 maart 2017, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2017:608

Door Ad Schreijenberg

"

Actualiteiten overzicht