Nieuwsbrief voor overheden
Kernpunten van de zaak
Een bijstandsgerechtigde vertrok op 1 maart 2020 naar Egypte en keerde door coronamaatregelen pas op 12 juni 2020 terug. Dit is langere periode dan de toegestane vier weken volgens artikel 13, eerste lid, onder e, van de Participatiewet. De gemeente trok de bijstand in en vorderde €2.572,41 terug over de periode van 30 maart tot 12 juni 2020. De gemeente hanteerde tegenwettelijk begunstigend beleid, dat bijstand voortzette voor personen die vóór 12 maart 2020 vertrokken en voldoende inspanningen leverden om terug te keren. De bijstandsgerechtigde stelde dat dit beleid op hem van toepassing was en subsidiair dat het beleid onevenredig was en intrekking onevenredige gevolgen voor hem zou hebben.
Nieuw toetsingskader voor beleid
De Grote Kamer onderscheidt voortaan drie soorten beleid:
• Binnenwettelijk beleid: Dit beleid is gebaseerd op een wettelijke grondslag. Het wordt exceptief getoetst aan rechtmatigheid en daarmee aan hoger geschreven recht, algemene rechtsbeginselen en (ander) ongeschreven recht (zoals het evenredigheidsbeginsel).
• Buitenwettelijk beleid: Dit beleid is niet gebaseerd op een specifieke wettelijke bepaling, maar vormt een zelfstandige bevoegdheidsgrondslag. De rechter toetst het op vergelijkbare wijze als binnenwettelijk beleid, maar doorgaans terughoudender vanwege de grotere beslissingsruimte.
• Tegenwettelijk beleid: Dit beleid wijkt af van wettelijke voorschriften. Het wordt niet exceptief getoetst aan rechtmatigheid of het evenredigheidsbeginsel, omdat het bewust afwijkt van de wet. De rechter toetst wel of het beleid correct is toegepast en of het concrete bestreden besluit strookt met de wet en hogere rechtsnormen, zoals het evenredigheidsbeginsel.
In deze zaak werd geoordeeld dat het tegenwettelijke beleid correct was toegepast: de bijstandsgerechtigde meldde zijn vertrek niet en onderbouwde onvoldoende zijn inspanningen om terug te keren. De intrekking was in lijn met de Participatiewet en er waren geen bijzondere omstandigheden die de wetgever niet volledig had verdisconteerd, zodat toetsing aan het evenredigheidsbeginsel niet aan de orde was.
Betekenis voor de praktijk
Deze uitspraak biedt bestuursorganen duidelijkheid over de toetsing van beleid. Tegenwettelijk beleid wordt als gegeven aanvaard, maar de toepassing ervan en het besluit worden getoetst aan wettelijke voorschriften en algemene rechtsbeginselen. Overheden moeten zorgvuldig motiveren waarom een besluit rechtmatig is. Voor burgers en adviseurs is het van belang om te begrijpen welk type beleid van toepassing is en welke toetsingsgronden beschikbaar zijn. Deze uitspraak versterkt de rechtsbescherming door een uniforme toetsingsmethodiek.
Dit artikel is in samenwerking met onze werkstudent Isis Postema opgesteld.
CRvB 15 mei 2025, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:CRVB:2025:700