Nieuwsbrief voor overheden

Volgens de Afdeling is een voornemen tot oplegging van een herstelsanctie, zoals bedoeld in de Landelijke Handhavingsstrategie, een bestuurlijke waarschuwing. Volgens mij is dat niet juist.

De Landelijke Handhavingsstrategie (LHS) is een document dat is opgesteld op initiatief van het Interprovinciaal overleg (IPO) en het Openbaar Ministerie (OM). In de LHS wordt besproken wanneer handhavend wordt opgetreden en welke sanctie dan wordt opgelegd. De meeste overheden hebben de LHS geadopteerd en vastgesteld als beleidsregel.

In de LHS staat de zgn. interventiematrix. Op de x-as staat het gedrag van de overtreder. Op de y-as staan de mogelijke gevolgen van een overtreding. 

Uit deze interventiematrix volgt dat bij bepaalde overtredingen wordt volstaan met een bestuurlijk gesprek en een waarschuwing. Er wordt dan geen herstelsanctie opgelegd.

Dat lijkt op gespannen voet te staan met de beginselplicht tot handhaving, maar het is vaste jurisprudentie van de Afdeling dat dergelijk beleid is toegestaan, mits het niet onredelijk is (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2011:BT6683). 

In een casus die zich in Bladel afspeelde legde het college van burgemeester en wethouders de last onder dwangsom op om de geluidgrenswaarden van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit (Barim) niet meer te overtreden. Dat is dus een last gericht op het voorkomen van herhaling van een overtreding. De overtreder betoogde dat hij eerder geen overtredingen had begaan en dat het college daarom eerst een waarschuwing had moeten sturen, voordat het een last onder dwangsom kon opleggen.

De Afdeling overweegt dat het college eerst heeft gewaarschuwd, omdat het een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom heeft gestuurd en uit de LHS blijkt dat dit voornemen wordt gezien als een bestuurlijke waarschuwing.

Kennelijk doelt de Afdeling op bijlage 2 van de LHS (“Toelichting interventies van licht naar zwaar”). In die toelichting staat dat het opleggen van een last onder dwangsom gebeurt volgens drie stappen:

  1. bestuurlijke waarschuwing;
  2. sanctiebeschikking en;
  3. verbeuren en innen van dwangsommen.

Onder bestuurlijke waarschuwing wordt verstaan, zo zegt de toelichting:

“het bekend maken van het voornemen om een last onder dwangsom op te leggen met een hersteltermijn plus de termijn om zienswijzen bekend te maken. -> Indien niet tijdig hersteld:”

De toevoeging “Indien niet tijdig hersteld” impliceert dat het gaat om een herstelsanctie die wordt opgelegd voor een voortdurende overtreding. Als de overtreding wordt beëindigd binnen de termijn die daarvoor in het voornemen wordt gegeven, dan wordt geen herstelsanctie opgelegd.

In de casus van Bladel ging het echter om een incidentele overtreding (overschrijding van de geluidgrenswaarden). Het voornemen was niet gericht op de beëindiging van de overtreding, maar op het voorkomen van herhaling daarvan. Het voornemen was verstuurd om uitvoering te geven aan de verplichting van artikel 4:8 lid 1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) om de overtreder te horen.

Het voornemen om een herstelsanctie op te leggen kan dus een bestuurlijke waarschuwing zijn, als het opleggen van een herstelsanctie kan worden voorkomen door gehoor te geven aan het voornemen. Is dat niet het geval, dan kan het voornemen mijns inziens niet worden beschouwd als een bestuurlijke waarschuwing.

In het geval van Bladel was het voornemen tot het opleggen van de herstelsanctie verstuurd om te voldoen aan de verplichting om te horen en werd de overtreder geen kans geboden het opleggen van de herstelsanctie te voorkomen. Dat betekent dat het voornemen niet gezien kan worden als een bestuurlijke waarschuwing. De Afdeling heeft dat mijns inziens ten onrechte niet onderkend.

ABRvS 24 februari 2021, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2021:397

Door Jaap IJdema

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team