Nieuwsbrief voor overheden
In veel ambtelijke rechtspositieregelingen is bepaald dat bij de vaststelling van de werktijden in acht wordt genomen dat de ambtenaar geen werkzaamheden verricht op zaterdagen, zondagen en feestdagen, tenzij het dienstbelang dit noodzakelijk maakt. In geval arbeid op zondag onvermijdelijk is wordt deze zoveel mogelijk beperkt tot ten hoogste 26 zondagen per jaar. Er wordt rekening gehouden met wensen van de ambtenaar, indien het dienstbelang dit toelaat. Het bevoegd gezag zal duidelijk moeten maken wat het dienstbelang inhoudt. Een recente uitspraak van de Centrale Raad geeft duidelijkheid hoe dit dienstbelang wordt getoetst.
Het gaat om een zaak waarin de procesvertegenwoordigers van de ambtenaren op een principiële uitspraak hebben aangestuurd. De verzoeken om niet op zondag te worden ingeroosterd kwamen van ambtenaren van de dienst stadsreiniging in een bepaald stadsdeel van Rotterdam. Dat het deze ambtenaren te doen was om de aanwijzing van het stadsdeel als ruimte die op zondag moest worden schoongemaakt, blijkt wel uit het feit dat betrokkenen de mogelijkheid is geboden om in overleg op een andere werklocatie te worden geplaatst, waar niet op zondagen gewerkt hoeft te worden. Op dat aanbod zijn betrokkenen niet ingegaan.
Nu het gaat om werken op zondag in het betreffende stadsdeel, spitst de rechtszaak zich toe op de vraag of het bevoegd gezag daarvoor voldoende dienstbelang heeft gesteld. Betrokkenen vinden van niet. De Centrale Raad overweegt dat het bevoegd gezag heeft gesteld dat zijn belang erin is gelegen om onacceptabele vervuiling in het stadsdeel waar betrokkenen werkzaam zijn te voorkomen. Betrokkenen hebben hier tegenovergesteld dat het stadsdeel geen 24-uurseconomie kent en niet dezelfde vervuilingsgraad heeft als het centrumgebied. De Centrale Raad ziet hierin echter geen grond om te twijfelen aan het standpunt van het bevoegd gezag dat ook dit stadsdeel een veelvuldig en intensief gebruik van het publiek domein kent, waardoor dit stadsdeel elke zondag moet worden gereinigd om een aanvaardbaar schoonniveau te kunnen waarborgen.
Op zich is het niet vreemd dat de Centrale Raad het bevoegd gezag hierin beoordelingsruimte laat. Wel opmerkelijk is dat de formuleringen die de Centrale Raad gebruikt geen blijk geven van een marginale toetsing van de door het bevoegd gezag gemaakte keuzes op redelijkheid. Kennelijk worden de keuzes die het bevoegd gezag hier maakt in de tot zijn beschikking staande beleidsruimte ‘vol’ getoetst, wat te maken kan hebben met het gevoelige karakter van het onderwerp ‘werken op zondag’. Aan de uitkomst van de procedure doet dit overigens niet af.
CRvB 14 september 2017, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:CRVB:2017:3194
Door Bas de Moor
"