Blog
Als een besluit is gebaseerd op onderzoeksgegevens, hoe ver moet een derde dan gaan als hij deze gegevens ter discussie wil stellen? Dat is de vraag waarvoor de Afdeling zich gesteld zag in onderstaande uitspraak.
Een derde had last van geurhinder die door een nabij gelegen bedrijf werd veroorzaakt. Deze derde diende daarom begin 2011 bij het bevoegd gezag (in dit geval: het college van GS van Limburg) een verzoek tot handhaving in. Het college wees dit verzoek af en baseerde deze afwijzing op de resultaten van een geuronderzoek dat in maart 2010 was verricht. Uit dit onderzoek bleek dat voldaan werd aan de geurnorm die was opgenomen in de voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning.
De derde legde zich daar niet bij neer. Hij diende een rapport in van een gerenommeerd bureau dat de resultaten van het onderzoek uit maart 2010 in twijfel trok. De door dit bureau gesignaleerde onvolkomenheden in het onderzoek konden ertoe leiden dat de daadwerkelijke geuremissie aanzienlijk hoger was dan de theoretisch berekende geuremissie. Bovendien wees de derde op het feit dat er bij het college van GS nog steeds veel geurklachten werden ingediend.
Op basis van deze argumenten en op basis van het feit dat inmiddels al geruime tijd was verstreken tussen het onderzoek uit maart 2010 en het bestreden besluit, oordeelde de rechtbank het beroep gegrond. Tegen die uitspraak stelde het college van GS hoger beroep in. Het college vond dat de resultaten van het onderzoek van maart 2010 alleen konden worden weerlegd door eigen meetgegevens.
De Afdeling overweegt dat het op grond van artikel 3:2 Awb aan het college van GS is om onderzoek te doen naar de feiten. De derde mag de juistheid van deze feiten ter discussie stellen. Als de rechtbank naar aanleiding daarvan twijfelt aan de juistheid van de feiten, dan kan de rechtbank het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met artikel 3:2 of 7:18 Awb. Daarvoor is niet vereist, zo overweegt de Afdeling, dat de derde concrete meetgegevens overlegt waaruit blijkt dat de resultaten van het eerder uitgevoerde onderzoek onjuist zijn. Voldoende is dat dat wat door de derde is aangevoerd aanleiding geeft om te twijfelen aan de juistheid van de feiten.
ABRvS 26 november 2014, www.rechtspraak.nl; ECLI:NL:RVS:2014:4225.