Blog

In een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 december 2014 oordeelde de Raad dat het declareren van o.a. een privételefoontoestel, bureaukosten, een etentje zonder zakelijk karakter, en een contante geldopname opgevat worden als toerekenbaar plichtsverzuim. Wat was er aan de hand?

In 2007 werd de stichting Interim Regiopool Noordvleugel opgericht door een aantal gemeenten, waaronder ook de gemeente Amsterdam. Een stichting die ten doel had het flexibiliseren van gemeentelijk management in de regio Amsterdam en daarnaast het bevorderen van regionale kennisdeling en samenwerking. Het werkkapitaal van de stichting bestond uit bijdragen van de deelnemende gemeenten. Appellant maakte in een directeursfunctie deel uit van deze stichting. De functie was een nevenfunctie naast zijn baan bij de gemeente Amsterdam. De stichting bleek geen succes en de deelnemers van de stichting besloten de activiteiten te staken. Appellant kreeg de opdracht de stichting te liquideren en uitsluitend nog noodzakelijke betalingen te verrichten. Maar appellant handelde anders.

Uit onderzoek door het Bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam bleek de waslijst aan feiten groot. Zo deed Appellant een pinbetaling van € 130, - op naam van de stichting in verband met een etentje en nam hij een contant bedrag op van € 1000, - van de rekening van de stichting. Daarnaast kocht hij een telefoontoestel en declareerde deze bij de stichting. Met deze telefoon maakte hij voor € 2.825,25 aan belkosten.

Appellant betoogde dat er geen relatie was tussen zijn ambtenaarschap en zijn werkzaamheden voor de stichting. Die vlieger gaat niet op. Handelen buiten werktijd kan volgens de Raad namelijk strijdig zijn met hetgeen een goed ambtenaar betaamt (ECLI:NL:CRVB:2011:BT1997). Dit is ook hier het geval omdat sprake is van grensoverschrijdend gedrag. Appellant heeft het aanzien van de gemeente geschaad. Appellant beklede een hoge financiële functie terwijl het werkkapitaal van de stichting bestond uit bijdragen van de gemeente Amsterdam.

De gemeente Amsterdam komt na toepassing van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam, tot de conclusie dat appellant niet heeft gehandeld zoals van een goed ambtenaar betaamt. Een schriftelijke berisping is het gevolg. Zowel de rechtbank als de Raad zijn van mening dat deze straf evenredig is.

Centrale Raad van Beroep 4 december 2014, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:CRVB:2014:4047

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team