Blog

De intentie om samen een gezin te vormen is bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie

Een onderhoudsbijdrage ten behoeve van een minderjarig of jongmeerderjarig kind (oftewel: kinderalimentatie) wordt in beginsel vastgesteld aan de hand van een tweetal pijlers, namelijk: behoefte en draagkracht. De ‘behoefte’ van het kind geeft aan welk bedrag maandelijks benodigd is om te kunnen voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. De ‘draagkracht’ duidt aan welk bedrag ouders maandelijks aan de behoefte van het kind kunnen bijdragen.
 
De wetgever heeft bepaald dat het voor de vaststelling van de behoefte van een kind relevant is of de ouders van het kind ooit in ‘gezinsverband’ hebben samengeleefd. Indien ouders in gezinsverband hebben samengeleefd wordt de behoefte van het kind namelijk vastgesteld op grond van het netto besteedbaar gezinsinkomen ten tijde van deze samenleving. Indien ouders niet in gezinsverband hebben samengeleefd valt de behoefte van de minderjarige vaak lager uit. In dat geval wordt namelijk de gemiddelde behoefte op basis van het inkomen van beide ouders afzonderlijk als uitgangspunt genomen. De inkomens worden in dat geval dus niet bij elkaar opgeteld. Ik illustreer dit aan de hand van een voorbeeld. 
 
Moeder heeft een netto besteedbaar inkomen van € 2.200,- netto per maand.
Vader heeft een netto besteedbaar inkomen van € 1.800,- netto per maand.
Ouders hebben samen een zoon van 5 jaar oud. 
 
Ervan uitgaande dat ouders in gezinsverband hebben samengeleefd, bedraagt de behoefte van hun zoon € 530,- per maand. 
 
Indien ouders niet in gezinsverband hebben samengeleefd wordt de behoefte anders berekend. De behoefte van hun zoon op basis van het inkomen van moeder bedraagt € 260,- per maand. Op basis van het inkomen van vader moet zijn behoefte worden vastgesteld op € 198,- per maand. De gemiddelde behoefte van hun zoon bedraagt in deze situatie € 228,- per maand.

 
Logischerwijs is de hoogte van de behoefte van het kind relevant voor de hoogte van de vast te stellen kinderalimentatie. Ouders moeten naar rato van hun inkomen voorzien in de behoefte van het kind. De te betalen kinderalimentatie overstijgt namelijk nooit de behoefte van het kind. 
 
In een zaak die ik vorig jaar in augustus behandelde, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg zich uitgelaten over het begrip ‘samenleven in gezinsverband’. Wat moet hier nu precies onder worden verstaan? 
 
Casus 
Ouders hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit deze relatie is een kind geboren, welk kind ten tijde van de procedure nog minderjarig is. Moeder heeft een verzoek tot vaststelling kinderalimentatie ingediend bij de rechtbank. Partijen verschillen van mening over de wijze waarop de behoefte van het kind dient te worden vastgesteld. De man stelt zich op het standpunt dat ouders nooit in gezinsverband hebben samengeleefd. De man had zijn eigen woning, waar de vrouw soms logeerde. De vrouw is het hier niet mee eens. Zij stelt zich op het standpunt dat wel degelijk sprake is geweest van samenwoning, namelijk van december 2018 tot augustus 2020. Daarnaast verschillen partijen van mening over de vraag of zij samen een kinderwens hadden. 

Uitspraak 
De rechtbank overweegt dat bij de beantwoording van de vraag of partijen in gezinsverband hebben samengeleefd in dit geval twee aspecten van belang zijn, namelijk: was bij partijen sprake van samenwoning en hadden partijen samen de intentie een gezin te vormen. Slechts indien aan beide voorwaarden is voldaan, kan worden gesproken over 'samenleven in gezinsverband'. 

De rechtbank concludeert dat een eventuele samenwoning van partijen in deze zaak in ieder geval al ruim voor de geboorte van het kind werd verbroken. Over de intentie van partijen om samen een gezin te vormen is de rechtbank van oordeel dat - hoewel de man mogelijk in woord en gedrag niet erg duidelijk naar de vrouw is geweest - er door de vrouw onvoldoende (overtuigende) feiten en/of omstandigheden naar voren zijn gebracht om aan te kunnen nemen dat partijen samen de intentie hadden om een gezin te vormen. Uit niets is gebleken dat partijen gezamenlijk zich aan het voorbereiden waren op de komst van het kind.

De rechtbank oordeelde dat de intentie om een gezin te vormen niet aanwezig is geweest, zodat de vraag of partijen eventueel hebben samengewoond in het midden kan blijven. 

U kunt deze uitspraak raadplegen via de volgende link: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 10 augustus 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4152

Tot slot
Heeft u vragen over kwesties die gerelateerd zijn aan kinder- en/of partneralimentatie? Neem dan contact op met mr. E. (Esther) Poppe via 0118 – 65 60 60 of epoppe@avdw.nl. Zij helpt u graag verder op weg met deskundig advies.  
 

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team