Blog
Sharenting
De term ‘sharenting’ omschrijft het concept van het actief online delen van foto’s, video’s of informatie over een kind. Op grond van artikel 1:247 BW zijn ouders verplicht het kind te verzorgen en op te voeden met aandacht voor diens ontwikkeling. Daaronder valt ook het nemen van beslissingen over online zichtbaarheid. Bij deze beslissingen moet het belang van het kind voorop worden gezet. Een belangrijke criteria om te bepalen wat in belang is van het kind, vloeit voort uit artikel 12 IVRK: het recht van het kind om gehoord te worden. Dit betekent dat het kind zelf aan kan geven wat het belangrijk vindt. Die mening moet serieus genomen worden.
Zowel artikel 8 EVRM als artikel 10 van de Grondwet waarborgen het recht op privacy. Hoewel ouders namens hun minderjarige kinderen toestemming kunnen geven voor het online delen van hun leven, geeft dat geen vrijbrief om dit structureel te doen.
Kidfluencers
In augustus 2024 is in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) onderzoek gedaan naar de gevolgen van kidfluencers op andere kinderen en op de kidfluencer zelf. In dit onderzoek wordt een kidfluencer gedefinieerd als een kind dat via sociale media invloed uitoefent op hun volgers, vaak met content gericht op andere kinderen. Via sociale media wordt vervolgens geld verdiend via – bijvoorbeeld – betaalde partnerschappen met bedrijven, het maken van reclame voor bedrijven en het opzetten van betaalde platforms waar volgers dus geld moeten betalen om (meer) content te kunnen zien. De vraag die regelmatig opkomt is of de huidige regelgeving met betrekking tot kinderarbeid de zogenoemde kidfluencers wel genoeg beschermd.
Kidfluencing kan problematisch worden voor de kidfluencers zelf wanneer het bijvoorbeeld leidt tot een negatief effect op de mentale gezondheid, het te veel tijd inneemt wat ten koste gaat van school of als privacywetgeving wordt geschonden. Daarnaast bestaan er financiële risico’s voor het kind: wat als de ouders het geld dat het kind verdient niet voor het kind bewaren, maar zelf uitgeven aan dure auto’s? Wat als bedrijven misbruik maken van onwetendheid van contracten en rechten bij het aangaan van partnerschappen?
Huidige Nederlandse regelgeving
Op dit moment bestaat er algemene regelgeving rondom kinderarbeid. Zo wordt in de Arbeidstijdenwet en de bijbehorende lagere regelgeving geregeld dat kinderen onder de 13 jaar niet mogen werken. Vanaf 13 tot en met 15 jaar mag lichte arbeid worden verricht. Vanaf 16 jaar zijn veel meer werkzaamheden toegestaan, maar gelden er wel nog strikte regels over werk- en rusttijden.
In de Arbeidstijdenwet wordt een uitzondering gemaakt voor kinderen onder de 13 jaar. Er mag namelijk een ontheffing worden aangevraagd voor kinderen als het gaat om cultureel of artistiek werk – denk bijvoorbeeld aan acteurs of modellen. De ontheffing moet via de Arbeidsinspectie worden aangevraagd. Wordt die ontheffing toegekend? Dan worden er strikte regels opgelegd rondom het maximaal aantal te werken uren en dagen.
Strikt genomen vallen kinderen, die via hun ouders’ social media geld voor ze verdienen, hier dus onder. Er dienen dan ontheffingen te worden aangevraagd. Wordt dit overtreden en handhaaft de Arbeidsinspectie hier dus op? Dan kunnen aan de ouders boetes worden opgelegd. Er is echter weinig actief toezicht door de Arbeidsinspectie, waardoor deze regelgeving weinig nut lijkt te hebben om deze groep kinderen te beschermen. Ook sluiten de aanvragen voor de ontheffingen gewoon nog onvoldoende aan op de online contentcreation waar kidfluencers in werken: het loopt dus nog achter op de tijd. Er is simpelweg in Nederland nog niet nagedacht over wetgeving om kidfluencers in deze moderne context voldoende bescherming te bieden.
Frankrijk
Frankrijk is hier bijvoorbeeld al iets verder mee op weg: hier geldt sinds 2020 specifieke wetgeving om kinderen onder de 16 jaar te beschermen tegen commerciële uitbuiting via online platforms. Kinderen mogen alleen onder strikte voorwaarden meewerken aan content waarmee geld wordt verdiend. Ouders die als ‘werkgever’ van hun kind optreden, moeten hiervoor jaarlijks een vergunning aanvragen bij de overheid. Dit omvat o.a. medische keuring, schoolgaranties en toezicht op werktijden.
De wet verplicht ook socialmediaplatforms om kindvriendelijke gedragscodes aan te nemen en kinderen het recht te geven hun beelden te laten verwijderen. Bij misbruik kan de overheid snel ingrijpen.
Conclusie
Sharenting en kidfluencing raken aan fundamentele rechten van het kind. Het is essentieel dat ouders zich bewust zijn van de mogelijke risico’s van het online delen van beelden van hun kinderen. Landen zoals Frankrijk laten zien dat strengere wetgeving mogelijk én nodig is om kinderen in de digitale wereld te beschermen. Er valt in dat kader nog veel winst te behalen in Nederland.
Deze blog is opgesteld in samenwerking met student-stagiaire Emma Rottier.
Maak kennis met onze specialisten

F.C. (Femke) Hoogeveen
Advocaat

T. (Tiffany) Overeinder
Advocaat