Nieuwsbrief voor overheden
In een uitspraak van de Raad van State van 13 augustus 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:3870) klinkt een ander geluid. De Raad van State overweegt wel dat het geen verschil maakt of een juridisch advies al dan niet door een advocaat is opgesteld. Hij overweegt verder dat het verschoningsrecht van een advocaat geen zelfstandige grond is om openbaarmaking te weigeren; dat is een aan de advocaat toekomend recht en de wetgever heeft deze weigeringsgrond voor de overheid niet in de wet opgenomen. Artikel 5.1 2e lid van de Wet open overheid is geen algemene weigeringsgrond voor adviezen van advocaten; de Raad van State had reeds in een uitspraak van 3 juli 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:2699) overwogen dat er een belangenafweging op documentniveau moet worden gemaakt. In tijden van crisis kan zo’n belangenafweging in abstracto worden gemaakt, zolang het bestuursorgaan kan motiveren dat voor alle documenten geldt dat openbaarmaking niet opweegt tegen het belang van het goed functioneren van het bestuursorgaan.
Deze uitspraak onderstreept een verschil tussen de Wob en de Woo: bij de Wob ging het bij de uitzonderingsgrond ‘intern beraad’ al snel om een beoordeling op het niveau van elke alinea. Onder de Woo pakt dat iets anders uit: feiten en andere overwegend objectieve gegevens zijn geen persoonlijke beleidsopvattingen. Onderdelen met een overwegend objectief karakter zijn geen persoonlijke beleidsopvattingen. De Raad van State overweegt dat alleen bepaalde paragrafen geen persoonlijke beleidsopvattingen of daarmee onscheidbaar verweven objectieve informatie bevatten.
Artikel 5.1 lid 2 van de Woo bevat de weigeringsgrond ‘goed functioneren van de Staat’. Die weigeringsgrond betekent niet dat informatie integraal kan worden geweigerd. Niet alles in het juridisch advies raakt deze positie. De Raad van State overweegt nog wel dat, indien de complexiteit en de gevoeligheid van een aangelegenheid dat vergt, het bestuursorgaan bij een beroep op deze weigeringsgrond kan volstaan met de motivering dat en waarom een en ander complex en gevoelig ligt, zonder in de gaan op de op deze aangelegenheid betrekking hebbende documenten.
In een uitspraak van de Raad van State van 10 september 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:4322) had verzoeker verzocht om openbaarmaking van documenten die betrekking hadden op zijn aanvraag om een omgevingsvergunning. De gemeente weigerde om de namen van advocaten vrij te geven met een beroep op de eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. De rechtbank meende dat dat niet kon, want advocaten treden naar de aard van hun functie in de openbaarheid. Anders de Raad van State. Hij overwoog dat advocaten in beginsel juist niet in de openbaarheid treden; zij geven immers juridisch advies en zijn daarbij onder meer gebonden aan de kernwaarden onafhankelijkheid en vertrouwelijkheid. Nu het ging om vertrouwelijk adviserende advocaten was het aan verzoeker om aannemelijk te maken dat het belang van de openbaarheid zwaarder weegt dan het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de advocaten, maar dat had hij niet gedaan. Indien advocaten optreden als procesvertegenwoordiger, wordt dat natuurlijk anders.
Conclusie A-G Wattel 9 juli 2025, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2025:3096
ABRvS 13 augustus 2025, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2025:3870
ABRvS 10 september 2025, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2025:4322