Nieuwsbrief voor overheden

Anders dan de Afdeling eerder heeft overwogen leidt het ontbreken van een binnen de beroepstermijn genomen procesbesluit niet per definitie tot niet-ontvankelijkverklaring van het ingestelde beroep. Van belang is dat in de procedure komt vast te staan dat het bestuursorgaan instemt met het instellen van het hoger beroep.

Nog niet zo heel lang geleden (ABRvS 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1104) bevestigde de Afdeling nog eens dat het ontbreken van een procesbesluit fatale gevolgen heeft. De Afdeling heeft in die uitspraak onder meer overwogen dat op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder f, van de Gemeentewet (Gemw) voor een rechtsgeldig besluit van het college tot het instellen van hoger beroep de instemming van het voltallige college vereist, tenzij het college een of meer van zijn leden op grond van artikel 168, eerste lid, van de Gemw daartoe heeft gemachtigd. Een bekrachtiging van de indiening van een hoger beroepschrift na het verstrijken van de termijn maakt niet dat het hoger beroep alsnog rechtsgeldig is.

In de hier besproken uitspraak van de Afdeling van 17 maart 2021 heeft de Afdeling dat oordeel genuanceerd. De Afdeling heeft overwogen:

“Anders dan uit de uitspraak van de Afdeling van 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1104, volgt, leidt het ontbreken van een binnen de beroepstermijn genomen procesbesluit niet per definitie tot niet-ontvankelijkverklaring van het ingestelde beroep. Van belang is dat in de procedure komt vast te staan dat het bestuursorgaan instemt met het instellen van het hoger beroep. Een procesbesluit kan daarmee ook na het verstrijken van de hogerberoepstermijn worden overgelegd. Het dagelijks bestuur is op grond hiervan in de gelegenheid gesteld alsnog een rechtsgeldig procesbesluit over te leggen.”

 

Uit het in deze zaak overgelegde procesbesluit bleek dat een directeur op grond van een ondermandaatbesluit bevoegd was tot het aanwijzen van personen tot het nemen van besluiten tot het instellen van een (hoger) beroepsprocedure en het optreden als gemachtigde in bestuursrechtelijke (hoger)beroepsprocedures. Er is in dit geval ook een document waaruit blijkt dat de directeur een medewerkster heeft gemachtigd om hoger beroep in te stellen. Daarmee, zo heeft de Afdeling overwogen, werd bevoegdelijk namens het dagelijks bestuur beroep ingesteld en was een (aanvullend) procesbesluit niet meer nodig.

ABRvS 17 maart 2021, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2021:567

Door Ad Schreijenberg

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team