Nieuwsbrief voor overheden
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (de minister) heeft aan appellant een last onder dwangsom opgelegd wegens een overtreding van het Besluit houders van dieren.
De minister heeft de brief waarin de last onder dwangsom bekend is gemaakt retour ontvangen. Op de voorkant van de envelop was de naam van appellant weggekrast en op de achterkant stond “laat mijn met rust”.
Naar aanleiding van de hercontrole van de NVWA heeft de minister geconcludeerd dat de last niet of onvoldoende was uitgevoerd. De minister is vervolgens overgegaan tot invordering van de dwangsom.
Appellant heeft tegen het invorderingsbesluit bezwaar gemaakt. Hij heeft voor de bezwaarprocedure rechtsbijstand ingeschakeld. De gemachtigde heeft aangegeven dat het retour zenden van het poststuk inzake de last onder dwangsom met daarop de aantekening “laat mijn met rust” aangemerkt moet worden als een pro-forma bezwaarschrift. Appellant had dan ook in de gelegenheid gesteld moeten worden de gronden van bezwaar aan te vullen, zoals bedoeld in artikel 6:6 Awb.
De minister heeft de envelop met de aantekening niet aangemerkt als een bezwaarschrift en daarom heeft de minister ook geen herstelmogelijkheid geboden. De e-mail van de gemachtigde heeft de minister wel aangemerkt als bezwaarschrift. De minister heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het buiten de bezwaartermijn van zes weken viel. Het bezwaar tegen het invorderingsbesluit heeft de minister wel ontvankelijk verklaard. Het bezwaar is vervolgens ongegrond verklaard, omdat niet aan de last onder dwangsom was voldaan.
Het College heeft geoordeeld dat de minister terecht de aantekening op de envelop niet als bezwaarschrift heeft aangemerkt. De aantekening is volgens het College erg kort en gaat niet inhoudelijk in op het besluit in de envelop. Uit de aantekening kan niet worden afgeleid dat appellant het niet eens was met de last onder dwangsom. De woorden zouden ook kunnen betekenen dat appellant geen contact wenste met de minister. Daarnaast is in de last onder dwangsom ook duidelijk uitgelegd hoe appellant bezwaar kan maken tegen het besluit. Volgens het College was appellant in staat dit te begrijpen, omdat hij tegen het invorderingsbesluit wel tijdig bezwaar heeft gemaakt.
Uiteindelijk loopt het toch goed af voor appellant. Het College heeft geoordeeld dat de minister niet over mocht gaat tot invordering van de dwangsom. Het is namelijk niet gebleken dat appellant de maatregel niet heeft nageleefd. Het beroep is gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Het College heeft zelf in de zaak voorzien en heeft het invorderingsbesluit herroepen.
CBb 21 maart 2023, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:CBB:2023:141.
Door Anneloes Kester