Nieuwsbrief voor overheden
De zaak betreft de verkoop van een kavel in het kader van de gebiedsontwikkeling van een bedrijventerrein door de gemeente Drechterland. Van de dertien bedrijfskavels die sinds 2015 te koop waren aangeboden, was alleen kavel 2 in 2022 nog beschikbaar. Op dat moment benaderde Liander, de regionale netbeheerder in Noord-Holland, de gemeente vanwege problemen met netcapaciteit en netcongestie in de regio. Uit hun onderzoek bleek dat kavel 2 de meest geschikte locatie was voor een nieuw elektriciteitsstation. Na onderhandelingen besloot de gemeente om de kavel aan Liander te verkopen.
Op 11 april 2024 meldde een buurman zich via een makelaar bij de gemeente als geïnteresseerde koper van de kavel. De gemeente liet echter weten al in onderhandeling te zijn met Liander. Op 19 juni 2024 publiceerde de gemeente haar voornemen om de kavel aan Liander te verkopen, zonder daarbij een nadere motivering te geven. De buurman, die het hier niet mee eens was, startte daarop een kort geding. Tijdens de procedure volgde op 2 augustus 2024 een tweede publicatie, waarin de gemeente motiveerde dat Liander de enige serieuze gegadigde was, omdat alleen zij de noodzakelijke verzwaring van het stroomnet kon realiseren.
De buurman stelde dat de gemeente niet had voldaan aan de eisen van het Didam-arrest. Zijn bezwaar kwam er in de kern op neer dat de gemeente pas na zijn interesse in de kavel de verkoopcriteria openbaar had gemaakt, en pas na aanvang van het kort geding. Volgens de buurman was hierdoor geen sprake van een eerlijk verkoopproces en kon de gemeente zich niet beroepen op de uitzonderingsregel uit het Didam-arrest.
De voorzieningenrechter oordeelde echter anders. Volgens de rechter had de gemeente terecht geconcludeerd dat Liander de enige serieuze gegadigde was. Liander was de enige partij die, als regionale netbeheerder, de verzwaring van het stroomnet kon realiseren, en de kavel was specifiek bestemd voor een elektriciteitsstation. Alleen Liander kon dit project uitvoeren. Hoewel de verkoopcriteria pas na de eerste publicatie van het verkoopvoornemen waren opgesteld, oordeelde de rechter dat dit gebrek was hersteld met de tweede publicatie op 2 augustus 2024. De rechter achtte het niet aannemelijk dat de criteria achteraf waren geconstrueerd om Liander te bevoordelen, mede omdat de gemeente al sinds 2022 in onderhandeling was met Liander.
Bij de afweging van de belangen oordeelde de rechter dat het belang van de gemeente en Liander bij de uitbreiding van het elektriciteitsnet zwaarder woog dan het belang van de buurman, die volgens de rechter geen serieuze gegadigde was voor de aankoop van de kavel. De vorderingen van de buurman werden afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van zowel de gemeente als Liander.
Rechtbank Noord-Holland 9 oktober 2024, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBNHO:2024:10221.