Nieuwsbrief voor overheden

In 2008 heeft eiseres een perceel op bedrijventerrein Medel I gekocht van de gemeenschappelijke regeling Industrieschap Medel (GRIM), met de bedoeling daar een tankstation te vestigen. Voorafgaand aan deze aankoop heeft de projectdirecteur van het GRIM een toezegging gedaan. Partijen zijn het erover eens dat deze toezegging inhield dat eiseres het exclusieve recht kreeg om een tankstation op Medel I te vestigen. Daarnaast kreeg zij een voorkeursrecht voor de vestiging van een (onbemand) tankstation op het destijds nog te ontwikkelen bedrijventerrein Medel II.

In 2020 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan ‘Tankstation en TOP De Vaalt, Echteld’ vastgesteld, waarmee de vestiging van een tankstation op die locatie mogelijk werd. Sinds september 2023 is daar een Shell-benzinestation operationeel, waardoor eiseres te maken heeft gekregen met directe concurrentie.

Het geschil draait om de vraag of eiseres er ook op mocht vertrouwen dat het GRIM zou voorkomen dat er een concurrerend tankstation zou komen op de locatie ‘De Vaalt’

Eiseres start een rechterlijke procedure en vordert een verklaring voor recht dat zowel het GRIM als de gemeente aansprakelijk zijn voor de schade die zij lijdt. Het GRIM zou volgens eiseres aansprakelijk zijn wegens het schenden van bovengenoemde toezegging. 
De gemeente zou volgens haar onrechtmatig hebben gehandeld door in strijd met deze afspraak een bestemmingsplan vast te stellen dat de komst van een concurrerend tankstation mogelijk maakte.

De rechtbank oordeelt dat de toezegging van het industrieschap ook betrekking had op De Vaalt. Hoewel de projectdirecteur van het GRIM formeel niet bevoegd was om deze toezegging te doen, blijft deze wel bindend voor het GRIM vanwege schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. Dit volgt uit het volgende:

•    Er is geen bewijs dat een voorbehoud van bestuurlijke goedkeuring (zoals is vereist op grond van de Uitvoeringsregeling) is besproken met eiseres. 
•    Diverse bestuurders waren op de hoogte, wat duidt op bestuurlijke rugdekking.
•    De projectdirecteur had zeggenschap en voerde de gesprekken, wat de indruk wekte dat hij bevoegd was.
•    De complexe regelgeving maakte het voor eiseres lastig te beoordelen of de projectdirecteur formeel bevoegd was. 

Dit betekent volgens de rechtbank dat het GRIM zich had moeten inspannen om te voorkomen dat er een bestemmingsplan zou worden vastgesteld dat een concurrerend tankstation mogelijk maakte door zich te mengen in het besluitvormingsproces. Door dit niet te doen, heeft het GRIM zijn verplichtingen jegens eiseres geschonden en is het aansprakelijk voor de schade die hieruit voortvloeit.

De gemeente wordt daarentegen niet aansprakelijk gehouden. De rechtbank oordeelt dat de gemeente niet gebonden is aan de toezegging van het GRIM. Er is niet gesteld of gebleken dat een (bevoegde) vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig was bij de gesprekken waarin de toezegging werd gedaan, en evenmin dat de gemeente daarmee expliciet heeft ingestemd.

Daarnaast kan het handelen van de projectdirecteur van het GRIM niet worden aangemerkt als handelen namens een van de deelnemende gemeenten. De enkele deelname van een gemeente aan het GRIM brengt niet met zich mee dat zij automatisch gebonden is aan uitlatingen van de projectdirecteur.

Aangezien niet is vastgesteld dat de gemeente een zelfstandige toezegging heeft gedaan of anderszins onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiseres, kan haar geen aansprakelijkheid worden toegerekend.

Rechtbank Gelderland, 4 december 2024, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBGEL:2024:8455
 

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team