Nieuwsbrief voor overheden
De Afdeling heeft verschillende uitspraken gedaan over vergunningen voor de realisatie van de padelbanen en over geluidsoverlast hiervan. Om het geluidsoverlast te verminderen, kunnen verschillende maatregelen worden genomen, zoals het plaatsen van geluidsschermen, het beperken van de openingstijden en het toepassen van geluiddempende materialen op de banen. Op 6 april jl. oordeelde de voorzieningenrechter van de Afdeling ook over geluidsoverlast van twee padelbanen op een tennispark in Wassenaar.
Op 17 november 2017 is voor de realisatie van deze padelbanen een vergunning verleend. Op het tennispark waren al tennisbanen in gebruik, maar met de populair wordende sport was er nu ook een vergunning aangevraagd voor twee padelbanen. Op grond van het bestemmingsplan was een tennisbaan toegestaan, maar geen padelbaan. Een omwonende was van mening dat een padelbaan niet gelijkgesteld kon worden met een tennisbaan, omdat de ruimtelijke ordening ervan anders is. Het college meende dat het project niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening en heeft daarom een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verleend.
De Afdeling heeft op 29 mei 2019 in haar uitspraak (ECLI:NL:RVS:2019:1746) geconcludeerd dat de ruimtelijke uitstraling van de padelbanen niet wezenlijk verschilt van de tennisbanen die zijn toegestaan volgens het geldende bestemmingsplan.
Dezelfde omwonende heeft vervolgens een verzoek om handhaving van het geluidsoverlast van de padelbanen bij de gemeente ingediend. Volgens het college is er sprake van een beperkte overschrijding van de geluidsnormen in de avondperiode. Het verzoek om handhaving is daarom afgewezen. De afwijzing is gebaseerd op een geluidrapport van de omgevingsdienst waarin één geluidmeting is gedaan. In beroep heeft de rechtbank het Stab ingeschakeld als deskundige. Het Stab oordeelde dat er een grotere overschrijding van de geluidsgrenswaarde voor de avondperiode zou zijn dan waarvan was uitgegaan bij de beslissing op het handhavingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat het college handhavend had moeten optreden en heeft het college opgedragen een nieuw besluit te nemen.
Het college heeft vervolgens tegen de beslissing van de rechtbank hoger beroep ingesteld en een verzoek voorlopige voorziening bij de Afdeling ingediend.
De voorzieningenrechter oordeelde dat een handhavingsbesluit niet kan worden gebaseerd op een berekend geluidsniveau door de omgevingsdienst in plaats van op een feitelijk ter plaatse gemeten geluidsniveau. De voorzieningenrechter heeft daarom de uitspraak geschorst en een voorziening getroffen. De voorziening houdt in dat het college een nieuw besluit neemt op het handhavingsverzoek op grond van een nieuwe geluidsmeting bij de woning.
ABRvS 6 april 2023, www.rechtspraaak.nl: ECLI:NL:RVS:2023:1375
Door Anneloes Kester