Nieuwsbrief voor overheden

Gemeenten mogen het inkomen van ouders niet laten meewegen bij de beoordeling van een aanvraag voor jeugdhulp.

In deze zaak hebben ouders voor hun kind jeugdhulp (begeleiding) in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) aangevraagd. De ouders wensen de jeugdhulp zelf te verlenen. De gemeente wees dit af, omdat -kortgezegd- het gezin zelf in staat zou zijn om het kind de benodigde zorg en begeleiding te geven. De gemeente heeft onderzoek laten doen naar de financiële situatie van het gezin en heeft geconcludeerd dat het gezinsinkomen toereikend is voor de betaling van de vaste lasten, waardoor de moeder geen gedwongen keuze hoeft te maken tussen het verlenen van hulp aan het kind of het verwerven van een inkomen. 

Rechtbank

De rechtbank heeft in een tussenuitspraak overwogen dat het onderzoek van het college niet voldoet aan de zorgvuldigheidseisen zoals deze door de Centrale Raad zijn geconcretiseerd in zijn uitspraak van 1 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1477.

Het college heeft onvoldoende onderzocht of de moeder van appellant op eigen kracht de hulp aan appellant kan blijven verlenen, indien daarvoor geen pgb wordt ontvangen. Het college heeft in beginsel gelijk door te stellen dat een pgb niet is bedoeld om het inkomen aan te vullen of om inkomensderving op te vangen, maar dat wordt anders indien er moet worden gekozen tussen het verlenen van jeugdhulp of het verkrijgen van een inkomen. Immers, indien het gezinsinkomen te laag is en de moeder van appellant als gevolg daarvan zal moeten gaan werken om in het dagelijkse levensonderhoud te kunnen blijven voorzien, is zij niet in staat appellant de zorg en begeleiding te geven die zij hem nu geeft en die appellant, naar onweersproken vaststaat, ook nodig heeft. Het college had dan ook onderzoek moeten doen naar de financiële consequenties van de weigering van een pgb. 

De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.

Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft het college een financieel deskundige onderzoek laten doen naar de financiële situatie van het gezin.

De financieel deskundige heeft geconcludeerd dat uit de uitkomsten van het onderzoek volgt dat er geen voorziening hoeft te worden toegekend. Het gezinsinkomen is hoger dan het noodzakelijk inkomen.

Het college heeft vervolgens zijn standpunt gehandhaafd dat de eigen kracht van de ouders en het sociaal netwerk toereikend is. Het gezinsinkomen is, ook zonder een pgb voor hulp te verlenen door de moeder, toereikend voor de betaling van de vaste lasten, waardoor de moeder van appellant geen gedwongen keuze hoeft te maken tussen het verlenen van hulp aan appellant of het verwerven van een inkomen.

Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het college het geconstateerde gebrek met de nadere motivering heeft hersteld. De rechtbank heeft overwogen dat het college het financieel advies van 5 juni 2018 aan zijn nadere motivering ten grondslag heeft mogen leggen. Het advies is voldoende zorgvuldig tot stand gekomen en voor wat de berekeningen betreft inhoudelijk concludent. Niet is gebleken van onjuistheden in het financieel advies. Dat de moeder van appellant graag zelfstandig een inkomen wil verwerven, zodat zij ook kan bijdragen aan het gezinsinkomen, maakt niet dat het college gehouden is appellant een pgb te verstrekken voor de begeleiding door zijn moeder.

Centrale Raad

De Raad overweegt dat het geschil zich toespitst op de vraag of het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat, de financiële situatie van de ouders van appellant zodanig is dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) van appellant toereikend zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te kunnen bieden.

De Raad is van oordeel dat de in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet (Jw) bedoelde maatstaven eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen van de ouder(s) geen ruimte bieden voor een beoordeling van de financiële draagkracht van een gezin om zelf jeugdhulp te kunnen verlenen. Een dergelijke vergaande interpretatie vindt in de tekst noch in de geschiedenis van totstandkoming van de Jw steun. Het oordeel dat een dergelijke interpretatie wel mogelijk is, gaat de rechtsvormende taak van de rechter te buiten. 

De Raad ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien door het besluit van het college te herroepen en aan appellant jeugdhulp van vier uur per week in de vorm van een pgb te verstrekken.

CRvB 26 mei 2021, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:CRVB:2021:1327

Door Rosalin Storm

Actualiteiten overzicht