Nieuwsbrief voor overheden
Met de nieuwe regels zijn de geheimhoudingsbepalingen in de Gemeentewet (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet) op belangrijke punten gewijzigd. Dat geldt ook voor vergelijkbare geheimhoudingsbepalingen in de Provinciewet, Waterschapswet en WoIBES. Er is nu één hoofdstuk waarin de bepalingen over geheimhouding zijn geregeld in plaats van een regeling per bestuursorgaan in verschillende hoofdstukken. In deze bijdrage ga ik in op de wijzigingen in de Gemeentewet.
Het nieuwe artikel 87 van de Gemeentewet bepaalt dat de raad, het college, de burgemeester en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V een verplichting tot geheimhouding van informatie kunnen opleggen. De genoemde bestuursorganen kunnen deze geheimhouding alleen opleggen op grond van een belang in de zin van artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid (Woo).
Artikel 88 Gemeentewet bepaalt dat een bestuursorgaan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, kan delen met een ander bestuursorgaan. Lid 6 biedt de mogelijkheid voor de raad om de informatie te verstrekken aan anderen. De raad kan hiervoor regels opstellen. Onder het nieuwe artikel 88 Gemeentewet heeft het college niet meer de mogelijkheid geheime informatie aan een of enkele raadsleden te verstrekken. De betreffende informatie moet dan (ook) aan alle (andere) raadsleden worden verstrekt (artikel 88 lid 5 Gemeentewet).
Daarnaast biedt artikel 88 lid 3 Gemeentewet de burgemeester expliciet de mogelijkheid om geheimhouding op te leggen. De commissievoorzitter heeft deze zelfstandige bevoegdheid om geheimhouding op te leggen niet.
Artikel 89 Gemeentewet bepaalt dat op de documenten duidelijk moet worden vermeld dat geheimhouding geldt. Is er geen sprake van een schriftelijk stuk, dan moet het op een andere wijze bekend worden gemaakt. Daarbij moet ook duidelijk worden welk bestuursorgaan bevoegd is de geheimhouding op te heffen.
Een belangrijke wijziging is dat het vereiste van bekrachtiging van geheimhouding door de raad in de eerstvolgende vergadering is komen te vervallen. Voor de inwerkingtreding van de wet verviel de geheimhouding als de raad deze niet bekrachtigde. De geheimhouding geldt nu, totdat de geheimhouding wordt opgeheven (artikel 89 lid 4 Gemeentewet).
In artikel 89 lid 5 Gemeentewet is verder een nieuwe ordemaatregel opgenomen bij schending van de geheimhoudingsplicht door een lid van de raad of door een lid van een commissie. De raad kan in dat geval besluiten dat het lid voor ten hoogste drie maanden geen geheime informatie meer ontvangt.
Als de commissie of de raad geheimhouding heeft opgelegd op bepaalde informatie en het college een verzoek tot openbaarmaking van de informatie ontvangt op grond van de Wet open overheid (Woo), dan is het college verplicht om het verzoek door te sturen naar het orgaan dat bevoegd is om de geheimhouding op te heffen. Na de beoordeling of geheimhouding nog steeds nodig is, beslist het college vervolgens over de openbaarmaking van de gevraagde informatie met inachtneming van de Woo.
De Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur beoogt de geheimhoudingsregeling te vereenvoudigen en verbeteren. Alle geheimhoudingsregels voor bestuursorganen zijn nu samengebracht in één hoofdstuk, waardoor het geheel naar mijn mening overzichtelijker en beknopter is geworden.
Door Anneloes Kester