Nieuwsbrief voor overheden
Dat voor een besluit tot het opleggen van een huisverbod zwaardere motiveringseisen gelden als partijen tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over het voorval of de voorvallen die tot een huisverbod hebben geleid, is vaste rechtspraak (vgl. ABRvS 8 februari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV3218).
In een zaak die leidde tot de uitspraak van de Afdeling van 16 oktober 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:4154) blijkt nog eens duidelijk dat de burgemeester in zo’n geval niet zonder nadere motivering of nader onderzoek uit kan gaan van de verklaring van één van beide partijen. De burgemeester van Schiedam heeft zich in hoger beroep verzet tegen het oordeel van de rechtbank dat een maand van ruzie tussen partijen onvoldoende is voor het opleggen van een huisverbod. Daarbij heeft de burgemeester aangevoerd dat, ondanks dat de verklaringen over het gebeurde uiteenlopen, een huisverbod de noodzakelijke rust kan bieden. De Afdeling gaat hier niet in mee en heeft overwogen dat, hoewel de burgemeester beoordelingsruimte heeft bij de beoordeling van het (ernstig en onmiddellijk) gevaar dat voor het opleggen van een huisverbod vereist is, de burgemeester in dit geval niet onderbouwd heeft waarom aan de verklaring van de achterblijfster meer waarde gehecht zou moeten worden dan aan de verklaring van de uithuisgeplaatste. Het huisverbod sneuvelt.
Uit een uitspraak van dezelfde datum (ECLI:NL:RVS:2024:4155), over een door de burgemeester van Den Haag opgelegd huisverbod, blijkt dat die burgemeester heel duidelijk wel een eigen afweging heeft gemaakt. De achterblijfster had in deze zaak tijdens de zitting bij de rechtbank verklaard dat zij afhankelijk is van de hulp van uithuisgeplaatste in en rond de woning, dat zij zich kwetsbaar en eenzaam voelt zonder hem vanwege haar zwangerschap en dat het belangrijk is dat hij als toekomstige vader betrokken kan zijn bij de zwangerschap. Desondanks heeft de Afdeling overwogen dat de burgemeester in de dreiging van gevaar en de kans op een nieuwe escalatie van geweld het met het huisverbod gepaard gaande contactverbod mocht verlengen. De rechtbank heeft bovendien niet onderkend dat de achterblijfster op 16 februari 2023 zeven maanden zwanger was en het contactverbod (slechts) voor 18 dagen werd opgelegd. Het door de rechtbank opgeheven contactverbod herleeft.
ABRvS 16 oktober 2024, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2024:4154.
ABRvS 16 oktober 2024, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2024:4155.