Nieuwsbrief voor overheden
Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) had in augustus 2019 een verzoek ingediend bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) om documenten openbaar te maken die betrekking hebben op controles van weekendrust in cabines van transportvoertuigen. De minister maakte naar aanleiding van dat verzoek 742 documenten op 11 december 2020 gedeeltelijk openbaar, waarbij persoonsgegevens en kentekens werden weggelaten op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob. Daarnaast werden documenten die niet hebben geleid tot bestuurlijke boetes niet openbaar gemaakt onder verwijzing naar artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob.
De vraag die bij de rechtbank voorlag was of de minister terecht had besloten om bepaalde documenten niet, of niet volledig, openbaar te maken.
Persoonsgegevens en kentekens
De minister had gesteld dat kentekens persoonsgegevens zijn omdat deze kunnen worden herleid tot individuele chauffeurs. De rechtbank oordeelde echter dat kentekens van vrachtwagens, vooral die in het internationale transport, eerder bedrijfsgegevens zijn. De rechtbank achtte de motivering van de minister onvoldoende en concludeerde dat zonder nadere toelichting kentekens niet zomaar herleidbaar zijn tot individuele chauffeurs .
Nationaliteit van chauffeurs
Over de weigering om de nationaliteit van de chauffeurs openbaar te maken, oordeelde de rechtbank dat de nationaliteit van iemand op zichzelf een persoonsgegeven is, maar dat de verstrekking daarvan niet automatisch leidt tot een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De combinatie van nationaliteit met de naam van het transportbedrijf zou alleen in een zeer beperkte kring van personen herleidbaar zijn tot een individu, waardoor de inbreuk gering is en geen stand houdt tegen het zwaarwegendere belang van openbaarheid.
Documenten zonder boetes
De rechtbank stelde vast dat de minister een te grove maatstaf had gehanteerd door alle documenten die niet tot boetes hebben geleid zonder meer niet openbaar te maken. De minister had per zaak moeten beoordelen waarom geen boete is opgelegd en of er sprake zou zijn van een onevenredige benadeling bij openbaarmaking.
De rechtbank oordeelde dat de minister het besluit onvoldoende heeft gemotiveerd. Het bestreden besluit is vernietigd en de minister dient een nieuw besluit te nemen op grond van de Woo. Deze uitspraak onderstreept weer het belang van een zorgvuldige en gedetailleerde motivering bij het nemen van besluiten op grond van de Woo.
Rb Midden-Nederland 7 maart 2024, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBMNE:2024:1545