Nieuwsbrief voor overheden
De rechtspraak over sluitingen op grond van artikel 13b van de Opiumwet leek met de overzichtsuitspraak van 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2912), de zogenoemde Harderwijk-uitspraak van 2 februari 2022 over de evenredigheidstoets (ECLI:NL:RVS:2022:285) en verduidelijkende uitspraken van 6 juli van datzelfde jaar (ECLI:NL:RVS:2022:1910) tamelijk uitgekristalliseerd. Desondanks heeft de Afdeling reden gezien om opnieuw een overzichtsuitspraak te doen. Een uitspraak die weinig nieuwe elementen lijkt te bevatten, maar waar toch op onderdelen een nieuwe lijn uit volgt.
In lijn met eerdere uitspraken (zie bijvoorbeeld ABRvS 8 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2756) maakt deze uitspraak duidelijk dat tijdsverloop een belangrijke factor is voor de burgemeester om rekening mee te houden. Uit de hiervoor genoemde uitspraak van 8 december 2021 volgt dat de burgemeester, als hij een pand nog niet feitelijk heeft gesloten en dat nog wel wil doen, weer een beoordeling moet maken van de geschiktheid en noodzaak van de sluiting als er meer dan één jaar is verstreken sinds de ingangsdatum van de feitelijke sluiting.
De Afdeling heeft nu overwogen dat die herbeoordeling niet alleen na verloop van een jaar aan de orde is, maar bij het primaire besluit, de beslissing op bezwaar en ieder nader besluit dat de burgemeester neemt. De burgemeester zal op die momenten nadrukkelijk moeten motiveren waarom de sluiting nog geschikt is om het beoogde doel te bereiken en zo ja, waarom die noodzaak er (nog steeds) is. Bij de beoordeling van beide aspecten speelt tijdsverloop een rol.
De toets of de sluiting geschikt is, is nieuw. Waar de Afdeling eerder een sluiting per definitie een geschikt middel leek te vinden, moet de burgemeester vanaf nu uitleggen waarom een sluiting in het specifieke geval een geschikt middel is (en blijft).
Voor het overige biedt de overzichtsuitspraak weinig nieuws. Waar een sluiting geschikt en noodzakelijk geacht moet worden, zal deze tot slot ook evenwichtig moeten zijn. De belangenafweging die aan de beoordeling van de evenwichtigheid ten grondslag ligt, verandert niet. Het ligt wel voor de hand dat sluitingen na deze uitspraak (ook) vaker op andere gronden dan die grond zullen sneuvelen.
Duidelijk is in ieder geval dat de burgemeester besluiten tot sluitingen op grond van artikel 13b van de Opiumwet (nog) beter zal moeten motiveren.
ABRvS 16 juli 2025, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2025:2922