Nieuwsbrief voor overheden

Arbeidsrecht. Verrichten van werkzaamheden door uitkeringsgerechtigde op participatieplaats (Participatiewet (Pw)). Maatstaf om overeenkomst als arbeidsovereenkomst aan te merken (art. 7:610 BW); onderscheid tussen uitleg en kwalificatie; bedoeling van partijen. Is stimuleringspremie loon?

Een werkloze inwoner van Amsterdam moet deelnemen aan het traject ‘Participatieplaatsen’, uitgevoerd door de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente. Er wordt een ‘plaatsingsovereenkomst participatieplaatsen’ ondertekend. Daarin staat dat het gaat om een voorziening als bedoeld in de Wet werk en bijstand (WWB) met het doel om de kansen van deze werkloze inwoner op de arbeidsmarkt te vergroten. In een e-mail schrijft betrokkene in 2014 dat haar wens uitging naar een betaalde baan, maar dat het zuur was dat zij met een minimumuitkering temidden van goedbetaalde ambtenaren, medewerkers op het stadhuis volwaardig hielp en zelfs voor meer klussen werd gevraagd. Gelet op de reorganisatie was er wellicht een tijdelijke, betaalde klus voor haar bij de gemeente? Zij kreeg in elk geval een financiële premie. Betrokkene hield vervolgens vol dat de gemeente derden inhuurde voor de vervulling van dezelfde functie als de hare, waaruit bleek dat er geld beschikbaar was.

Uiteindelijk stelt betrokkene zich op het standpunt dat zij werkzaam is geweest op basis van een arbeidsovereenkomst, maar de kantonrechter wijst haar vordering tot betaling conform het geldende loon voor de functie van servicedeskmedewerker af. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. Betrokkene stelt beroep in cassatie in. De adviseur van de Hoge Raad, de Advocaat-Generaal De Bock adviseert dat de Hoge Raad het arrest van het hof moet vernietigen, maar daar gaat de Hoge Raad niet in mee.

Hij overweegt dat in het Burgerlijk Wetboek (BW) de arbeidsovereenkomst is omschreven als de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Anders dan uit een eerder arrest van de Hoge Raad wel is afgeleid, speelt de bedoeling van partijen dus geen rol bij de vraag of de overeenkomst wel of niet moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. Het oordeel van het hof deugde dus niet, want het hof had overwogen dat voor de kwalificatie van de overeenkomst mede van belang was dat partijen niet de bedoeling hadden om een arbeidsovereenkomst aan te gaan.

De Hoge Raad overweegt verder echter dat het oordeel van het hof dat er geen loon is overeengekomen, juist is. Immers, de re-integratievoorzieningen onder de Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers (IOAW) zijn vastgelegd in de Participatiewet (Pw), de opvolger van de WWB. De stimuleringspremie is bedoeld als beloning voor de inspanningen die uitkeringsgerechtigden plegen om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Die inspanningen kunnen bijv. bestaan uit het verrichten van arbeid op een participatieplaats. De stimuleringspremie is dus naar de bedoeling van de wetgever niet aan te merken als een beloning voor verrichtte arbeid. Het oordeel van het hof dat de stimuleringspremie die betrokkene heeft ontvangen, niet is beschouwen als loon, is dus juist. Daarom is er geen arbeidsovereenkomst en blijft het arrest van het hof in stand.

Hoge Raad 6 november 2020, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:HR:2020:1746

Door Rikkert Hoekstra

"

Actualiteiten overzicht