Nieuwsbrief voor overheden

Appellante is eigenares van een terrein met recreatiewoning. Op het terrein is een rioleringsstelsel aangelegd. Buiten haar terrein is het rioleringsstelsel aangesloten op een riool dat onder vrij verval afwatert op een rioolgemaal van het waterschap. Het riool ligt in een terrein dat eigendom is van Staatsbosbeheer en door Staatsbosbeheer in erfpacht is uitgegeven aan Flevo-Landschap. De vraag is wie is eigenaar en/of onderhoudsplichtige van het riool. Toepassing van artikel 5:20 lid 2 BW in samenhang met artikel 3:4 lid 1 BW en artikel 5:3 BW.

De kampeervereniging Muiderberg is een vereniging van eigenaren van recreatiewoningen. Op dit terrein is een rioolstelsel aangelegd waarop alle recreatiewoningen zijn aangesloten. Dit stelsel mondt uit in een put juist buiten haar terrein. Buiten haar terrein is de grond eigendom van de Staat/Staatsbosbeheer; die grond is in erfpacht uitgegeven aan de stichting Flevo-Landschap. Aan de andere zijde is de put aangesloten op een riool dat onder vrij verval aanvankelijk liep naar een pompput; sinds 1996 naar een rioolgemaal, eigendom van het waterschap. Het waterschap Zuiderzeeland pompt het afvalwater, samen met ander afvalwater, via een persleiding naar een aansluitpunt op het gemeentelijk riool. Het afvalwater wordt vervolgens door de gemeente naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie getransporteerd, die eigendom is van het waterschap Zuiderzeeland. In de eerder genoemde put is geen afsluiter aanwezig.

De vraag is nu wie het riool buiten het terrein van de kampeervereniging moet onderhouden. De kampeervereniging claimt dat dat gedaan moet worden door het waterschap, de gemeente Lelystad, Staatsbosbeheer en de stichting Flevo-Landschap. Haar vordering wordt echter ook in hoger beroep afgewezen.

Het hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat op grond van artikel 5:20 BW de bevoegde aanlegger van een net eigenaar daarvan is. Dat artikel is ook van toepassing op netten die zijn aangelegd voordat dit artikel in werking trad. Het hof overweegt dat de kampeervereniging de bevoegde aanlegger van het rioolstelsel was, zodat zij eigenaar daarvan is, ook buiten haar terrein.

De vraag is vervolgens of de kampeervereniging eigenaar is van het rioolstelsel tot aan het rioolgemaal; het gaat er dus om waar het net eindigt.

Het hof stelt vast dat er geen afsluitpunt bestaat in of bij de tussenliggende put; het van het terrein afkomstig riool staat via de put in open verbinding met het rioolstelsel na de put, zonder dat de mogelijkheid bestaat om het één van het ander af te sluiten. Dat riool na de put heeft geen andere functie dan het afvoeren van het afvalwater van het terrein van de kampeervereniging naar –thans- het rioolgemaal. Het rioleringsstelsel van de kampeervereniging kan niet functioneren zonder de mogelijkheid het afvalwater via dit riool af te voeren. Anderzijds kan het rioolgemaal en de daarop aansluitende persleiding van het waterschap wel zelfstandig functioneren, want die zijn niet alleen maar afhankelijk van het afvalwater van de kampeervereniging. Het stuk tussen de put en het rioolgemaal kan al helemaal geen bestanddeel zijn geworden van het gemeentelijk rioolstelsel, omdat er geen rechtstreekse fysieke verbinding bestaat tussen beide.

Dat betekent dat het riool vanaf het terrein tot aan het rioolgemaal bestanddeel is van het rioleringsstelsel van de kampeervereniging. Dat betekent dat deze vereniging eigenaar is en in beginsel tevens verantwoordelijk voor het onderhoud daarvan.

Het hof oordeelt dat aan artikel 10:33 Wet milieubeheer (Wm) geen zorgplicht van de gemeente ten aanzien van het riool kan worden ontleend, omdat het geen openbaar riool is.

Daarom moet de vereniging opdraaien voor de onderhoudskosten.

Hof Arnhem-Leeuwarden 1 december 2020, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2020:9985

Door Rikkert Hoekstra

 

Actualiteiten overzicht