Nieuwsbrief voor overheden

Het betrokken glastuinbouwbedrijf neemt deel aan het landelijke experiment Gesloten Coffeeshopketen. Volgens de rechtbank is handhaving op grond van de zorgplicht uit artikel 2.11 Bal in beginsel mogelijk, maar alleen bij evidente overtredingen. Omdat het gemeentelijke onderzoek onvoldoende onderbouwd was, heeft de voorzieningenrechter de last onder dwangsom geschorst.

Standpunten van partijen
De gemeente betoogde dat het bedrijf artikel 2.11 Bal had overtreden door evidente geuroverlast te veroorzaken. Zij wees op het ontbreken van preventieve maatregelen, herhaalde klachten over geurhinder en waarnemingen van toezichthouders van open ramen in het kassencomplex. De preventieve maatregelen konden bijvoorbeeld bestaan uit het plaatsen van geurfilters voor de start van de teelt. 

Het bedrijf voerde daarentegen aan dat de Omgevingswet en het Bal niet van toepassing zijn naast de Wet experiment gesloten coffeeshopketens. Bovendien vond het bedrijf de overtreding niet evident, omdat de geurfilters gedeeltelijk waren geïnstalleerd (60% gereed, volledig eind februari 2025) en de geurhinder geen gezondheidsrisico’s met zich meebracht. Daarnaast stelde het bedrijf dat de gemeente een volledig geuronderzoek had moeten uitvoeren en de procedure conform het provinciale geurhinderbeleid had moeten volgen. 

Specifieke zorgplicht en handhavingsgrenzen
Artikel 2.11 Bal verplicht degene die een milieubelastende activiteit uitvoert om nadelige gevolgen, zoals geurhinder, te voorkomen of te beperken als deze redelijkerwijs te voorzien zijn. De rechtbank oordeelde dat de Omgevingswet en het Bal naast de experimentwet gelden, omdat zij een veilige leefomgeving waarborgen. Dit gaat om een ander doel dan bij de Wet experiment gesloten coffeeshopketens. Handhaving op de specifieke zorgplicht is echter alleen gerechtvaardigd bij "onmiskenbare strijd" hiermee. 

In deze zaak werd het oordeel geveld dat de gemeente onvoldoende had onderzocht of de geuroverlast daadwerkelijk de grens van een evidente overtreding bereikte. De korte controles (15 minuten) en het ontbreken van een kwantitatief geuronderzoek voldeden niet aan het Geurhinderbeleid van de Provincie Zuid-Holland. Bovendien was onduidelijk welk geurhinderniveau als aanvaardbaar gold en of dit werd overschreden. Gezien de lopende maatregelen, zoals de installatie van geurfilters en een geuronderzoek (met resultaten verwacht eind februari 2025), schorste de rechter de last onder dwangsom.

Les voor overheden
De uitspraak maakt duidelijk dat overheden alleen bij evidente overtredingen kunnen handhaven op grond van artikel 2.11 Bal. Een zorgvuldig onderbouwd besluit, bijvoorbeeld op basis van geuronderzoek conform lokaal beleid, is daarbij cruciaal. Dit geeft bedrijven ruimte om zelf maatregelen te treffen, maar benadrukt vooral het belang van een goede voorbereiding door gemeenten bij handhaving van milieubelastende activiteiten.

Dit artikel is in samenwerking met onze werkstudent Isis Postema opgesteld.

Rb. Rotterdam 14 februari 2025, www.rechtspraak.nl : ECLI:NL:RBROT:2025:1816.
 

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team