Blog

De legitimaire aanspraak en de opeisbaarheid daarvan

Een afstammeling van een erflater kan aanspraak maken op een 'legitieme portie'. Dat is een deel van de nalatenschap waar die afstammeling / het kind recht op heeft en dat deel is door de erfgenamen gezamenlijk verschuldigd, ongeacht de vraag wat de erflater (in zijn testament) heeft bepaald over de wijze waarop zijn nalatenschap moet worden afgewikkeld en wie daarbij moeten worden betrokken.

Een (geslaagd) beroep op de legitieme (portie) leidt dus in de eerste plaats tot een vordering op de erfgenamen gezamenlijk, dan wel op de echtgenoot van de erflater, óf zelfs op een derde die op enig moment een gift heeft ontvangen van de erflater. De vordering die de legitimaris verkrijgt, zal door één of meer van die partijen moeten worden voldaan. Artikel 4:79 BW bepaalt wie dat zouden kunnen zijn.

De vordering van de persoon die aanspraak maakt op zijn legitieme, de legitimaris, hoeft niet altijd relatief kort (zes maanden) na het overlijden van de erflater te worden voldaan. De wet bepaalt in welke gevallen de 'legitimaire aanspraak' opeisbaar is en wanneer juist niet. Van opeisbaarheid is meestal geen sprake wanneer de erflater een echtgenoot achterlaat, omwille van de 'bescherming' van die echtgenoot tegen vermogensrechtelijke aanspraken van de legitimarissen.

Verwarring

In de praktijk blijkt met grote regelmaat dat er onder adviseurs, gemachtigden, advocaten, notarissen én rechters onduidelijkheid bestaat over de vraag of (wettelijke) rente is verschuldigd over de legitimaire aanspraak van een legitimaris. Dat heeft vermoedelijk te maken met een zeer verwarrende bepaling in boek 4 BW (erfrecht), namelijk artikel 4:84 BW. Daar staat:

'De vorderingen [van de legitimarissen, GD] worden verhoogd met een percentage dat overeenkomt met dat van de wettelijke rente, voor zover dit percentage hoger is dan zes, berekend per jaar vanaf de dag waarop aanspraak op de legitieme portie is gemaakt, bij welke berekening telkens uitsluitend de hoofdsom in aanmerking wordt genomen.'

De wettelijke rente bedraagt op dit moment (december 2014) 3% en zal vermoedelijk per 1 januari 2015 worden verlaagd. Ná 31 juli 2003 is de wettelijke rente niet meer hoger geweest dan 6% en dus heeft verhoging van de verschuldigde hoofdsommen nooit meer plaatsgevonden.

Hierdoor wordt tegenwoordig vaak, onder verwijzing naar artikel 4:84 BW, gesteld en zelfs geoordeeld dat 'géén wettelijke rente over de legitimaire aanspraak is verschuldigd, omdat de wettelijke rente niet hoger is geweest dan 6%'. Soms wordt ook wel geoordeeld dat alleen een enkelvoudige rente wordt verschuldigd (later meer). Die redeneringen zijn fout: artikel 4:84 BW bepaalt alleen of de legitimaire aanspraak (de hoofdsom) moet worden verhoogdmet een bepaald percentage.

Artikel 4:84 BW bepaalt (dus) niets over de vraag of wettelijke rente is verschuldigd over de hoofdsom. Onder meer het hof Arnhem heeft dit onderscheid duidelijk kenbaar gemaakt in haar uitspraak van 10 november 2009, rov. 4.18, ECLI:NL:GHARN:2009:BK7520 . Toch gaat het (nog steeds) regelmatig mis.

Voor het antwoord op de vraag of wettelijke rente is verschuldigd over een legitimaire aanspraak (een vordering van de legitimaris), moet worden vastgesteld dat:

  1. Op correcte wijze aanspraak is gemaakt op de legitieme portie;
  2. De legitieme portie opeisbaar is (geworden én gebleven!);
  3. Sprake is van verzuim aan de zijde van de schuldenaar (de partij die de legitimaire aanspraak uiteindelijk moet gaanvoldoen). Aan de hand van de artikelen 6:81 (e.v.) BW en 6:119 BW kan worden bepaald of sprake is van verzuim.

Als aan (al) deze voorwaarden is voldaan, is wettelijke rente verschuldigd. In de praktijk blijkt vaak dat met name aan de derde voorwaarde niet (tijdig) is voldaan en afhankelijk van de omvang van de legitimaire aanspraak kan dat tot (grote) schade leiden en (toewijsbare) claims op adviseurs (indien er op enig moment het besef is dat een fout is gemaakt).

Samengestelde rente of enkelvoudig?

De wettelijke rente die is verschuldigd, betreft overigens een samengestelde wettelijke rente. Dat wil zeggen dat de rente die over een bepaald jaar is verschuldigd, per 1 januari van ieder jaar wordt toegevoegd aan de verschuldigde hoofdsom en dus ook over de (onbetaald gelaten) rente van voorgaande jaren wettelijke rente wordt verschuldigd. Van de verschuldigdheid van een enkelvoudige rente, waar regelmatig sprake van is wanneer kinderen een vordering verkrijgen op bijvoorbeeld hun langstlevende ouder vanwege een wettelijke verdeling, is dus géén sprake. Ook dit leidt soms tot verwarring.

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team