Blog

De gemeente Noordenveld organiseert in 2007 een aanbestedingsprocedure voor de levering van huisvuilinzamelingsvoertuigen. De aanbesteding wordt gewonnen door een Duitse inschrijver. Na de gunning verzendt de Duitse onderneming een opdrachtbevestiging met verwijzing naar haar algemene voorwaarden, onder meer bevattend een keuze voor Duits recht en aanwijzing van een Duitse rechter. Na enige jaren ontstaan problemen. De Duitser doet een beroep op de algemene voorwaarden. Hoe springt de rechter daarmee om?

Het hof in Leeuwarden overweegt in een uitspraak d.d. 21 april 2015 dat de Duitser bij de inschrijving niet heeft aangegeven zich niet te willen conformeren aan de in het bestek opgenomen keuze voor Nederlands recht en bevoegdheid van de Nederlandse rechter. Daar staat echter tegenover dat de Duitser een andersluidende opdrachtbevestiging heeft verzonden en dat de gemeente deze opdrachtbevestiging heeft ondertekend en er een gemeentestempel op heeft geplaatst.

Dat maakt echter geen verschil: door de gunning van de opdracht binnen de gestandsdoeningstermijn is reeds de overeenkomst van opdracht ontstaan, conform de Nederlandse besteksvoorwaarden.

De ondertekende opdrachtbevestiging valt niet aldus te lezen, dat daarin zou zijn voorgesteld om de reeds gesloten overeenkomst te wijzigen. De gemeente heeft dus niet met een wijzigingsvoorstel ingestemd. De enkele verwijzing naar algemene leveringsvoorwaarden kan niet als een wijzigingsvoorstel worden aangemerkt, aldus het hof.

Het hof overweegt overigens wel dat de leveringsvoorwaarden wellicht een aanvullende werking zouden kunnen hebben, in die zin dat zij van betekenis zouden kunnen zijn voor onderwerpen die niet in de bestekvoorwaarden en andere bij de inschrijving van toepassing verklaarde documenten zijn geregeld. De leveringsvoorwaarden kunnen dus niet de bepalingen van het bestek opzij zetten.

Het hof laat overigens in het midden of het aanbestedingsrechtelijk zou zijn toegestaan om met een dergelijk wijzigingsvoorstel in te stemmen. Naar onze opvatting zou dit, er vanuit gaande dat het hier niet gaat om een wezenlijke wijziging, op zichzelf wel kunnen.

Hof Arnhem-Leeuwarden 21 april 2015, www.rechtspraak.nl : ECLI:NL:GHARL:2015:2881

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team