Blog

Terminologie

De wet verplicht bestuurders van rechtspersonen, zoals vennootschappen en verenigingen, hun taken naar behoren te vervullen. Ingeval een bestuurder dit verwijtbaar nalaat, kan hij daarvoor in zijn privévermogen aansprakelijk worden gesteld. Dit heet ‘interne bestuurdersaansprakelijkheid’, omdat alleen de rechtspersoon zelf de bestuurder hiervoor aansprakelijk kan stellen. Anderen kunnen dit niet.

Wanneer een bestuurder terugtreedt, is het voor hem natuurlijk onwenselijk dat hij jaren na zijn terugtreden nog geconfronteerd kan worden met schadeclaims van de onderneming. Om deze reden is ‘decharge’ in het leven geroepen. Wanneer een onderneming  finale decharge verleent aan een terugtredende bestuurder kan de onderneming  hem, in beginsel, niet meer aansprakelijk stellen voor hoe hij in het verleden als bestuurder heeft gehandeld.

Casus - ECLI:NL:HR:2024:681

In deze zaak ging het om het volgende. Nadat de oud-bestuurder in 2016 zijn ontslag indiende en hem finale decharge was verleend, kwam er in 2018 een kritisch rapport uit over zijn functioneren toen hij nog bestuurder was. Hij zou namelijk misbruik hebben gemaakt van zijn rol als beheerder van de financiën van de vennootschap. Zo zou de oud-bestuurder leningen hebben verstrekt aan derden die niet waren terugbetaald en factureerde hij ten onrechte bedragen, waaronder honoraria. De vennootschap stelde hem op grond daarvan  aansprakelijk voor de geleden schade. De rechtbank wees de vorderingen grotendeels toe.

De oud-bestuurder kon zich niet vinden in dit oordeel en stelde daarom hoger beroep in. Hij beriep zich op de finale decharge die hem was verleend en op het niet naleven van de klachtplicht van artikel 6:89 BW door de vennootschap. Het hof ging hier niet in mee en oordeelde dat finale decharge alleen bescherming biedt voor zover alle relevante informatie omtrent het gevoerde financiële beleid bekend is of bekend had kunnen zijn bij degenen die de finale decharge hadden verleend.

De oud-bestuurder was het er nog steeds niet mee eens en stapte daarom naar de Hoge Raad, de hoogste rechtelijke instantie in dit soort zaken. Hij stelde dat het hof had miskend dat de vennootschap had nagelaten tijdig te klagen over zijn handelen. De Hoge Raad verwierp deze klacht.

De grenzen van finale decharge

Er bestaat discussie over hoe ver de bescherming van finale decharge reikt. Met name speelt de vraag of finale decharge oud-bestuurders ook beschermt ter zake van hun handelingen die niet bekend waren bij de rechtspersoon. Het meest gehoorde standpunt is dat de bescherming van finale decharge niet zó ver strekt. Hiervoor wordt vaak verwezen naar de uitspraak ‘Ellem’ uit 1989.[1] Ook heeft de Rechtbank Rotterdam in 2021 geoordeeld dat finale decharge niet ziet op kwesties waarmee de rechtspersoon onbekend was.[2] Nu het hof tot dezelfde conclusie is gekomen, is naar mijn mening een duidelijke begrenzing van finale decharge gegeven.

Het vastleggen van finale decharge

Ook volgt uit deze uitspraak het belang voor oud-bestuurders om het finale decharge-besluit goed vast te laten leggen. De wijze waarop dit dient te gebeuren volgt niet uit de wet.

Het is gebruikelijk dat bij naamloze en besloten vennootschappen de AVA (algemene vergadering van aandeelhouders) bevoegd is tot het nemen van een dechargebesluit. Bij de vereniging is dit de ALV (algemene ledenvergadering) en bij de stichting het toezichthoudende orgaan.

Het is belangrijk het besluit tot finale decharge schriftelijk vast te leggen en dat uitdrukkelijk – en dus niet voor andere interpretatie vatbaar - staat vermeld dat de onderneming afstand doet van elk vorderingsrecht op de terugtredende bestuurder. Zorg er tevens voor, gelet op hetgeen hiervoor is benoemd, dat alle relevante informatie is gedeeld met het orgaan dat de decharge verleent. Neem deze informatie bijvoorbeeld op in de notulen en verstrek die aan de AVA of ALV. Ten slotte mag het dechargebesluit, op grond van artikel 2:8 BW, niet strijdig zijn met de redelijkheid en billijkheid. Zo mag het dechargebesluit niet door ‘misbruik van meerderheidsmacht’ tot stand komen. Dit zal er namelijk toe leiden dat het dechargebesluit niet geldig is.

 

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team