Blog

Intrekken begunstigende beschikking

De meest relevante wijziging ten opzichte van de huidige bevoegdheid om een begunstigende beschikking in te trekken is dat de onder de Wabo reeds bestaande bevoegdheid onder de Omgevingswet iets verruimd wordt, van ‘vergunningen en ontheffingen’ naar ‘beschikkingen’.

Awb

Bij de handhaving van de Omgevingswet beschikt het bevoegd gezag over een aantal sanctiebevoegdheden. Deze bevoegdheden verschillen per type overtreding en zijn niet allemaal in de Omgevingswet geregeld. Voor de toepassing van bestuursrechtelijke sancties zijn de algemene regels uit hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) relevant. De strafrechtelijke handhaving van de Omgevingswet is (onder meer) geregeld in de Wet op de economische delicten.
We beperken ons in deze blogreeks tot de bestuursrechtelijke handhaving. In de Awb zijn algemene regels opgenomen over de toepassing van sanctiebevoegdheden. Zo is het niet mogelijk om voor een overtreding twee herstelsancties op te leggen; een combinatie van een reparatoire en punitieve sanctie is wel mogelijk. 

Omgevingswet

In aanvulling op de bevoegdheden uit hoofdstuk 5 van de Awb regelt artikel 18.10 van de Omgevingswet de bestuurlijke sanctiebevoegdheid om een begunstigende beschikking, veelal de omgevingsvergunning, geheel of gedeeltelijk in te trekken.

Deze bevoegdheid is ontleend aan artikel 5.19 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), maar is verruimd tot ‘beschikking’, waar in de Wabo nog specifiek werd gesproken van ‘vergunning of ontheffing’. Dat betekent dat op grond van artikel 18.10 van de Omgevingswet bijvoorbeeld ook het intrekken van een zogenoemde gedoogbeschikking mogelijk is.

Een begunstigende beschikking kan worden ingetrokken als wordt gehandeld in strijd met de beschikking of met andere regels op grond van de Omgevingswet die op de activiteit van toepassing zijn. Van belang is dat het bevoegd gezag dan verplicht is om de overtreder in de gelegenheid te stellen om binnen een bepaalde termijn de activiteit alsnog overeenkomstig de geldende beschikking of regels te verrichten. Het bevoegd gezag kan een beschikking ook geheel of gedeeltelijk intrekken als de beschikking is gegeven op basis van een onjuiste of onvolledige opgave van gegevens, of in gevallen als bedoeld in artikel 5.37 lid 3 Omgevingswet: als de activiteit wordt verricht door een ander dan degene aan wie de omgevingsvergunning is verleend. In dat geval is strikt genomen geen sprake van een bestuurlijke sanctie omdat de beschikking niet wordt ingetrokken als reactie op een overtreding, maar vanwege andere omstandigheden (vgl. artikel 5:2 lid 1 onder a Awb).

Bij de intrekking worden rechten ontnomen. De vergunninghouder mag de vergunde activiteit niet meer verrichten. De overtreding als zodanig wordt er niet mee gestaakt. Vaak zal om die reden in aanvulling op de intrekking ook nog een last onder dwangsom / bestuursdwang worden opgelegd.
 

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team