Nieuwsbrief voor overheden

Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein (hierna: het college) stelde dat de omschrijving van de aanvrager als “toekomstig eigenaar” onverlet laat dat eerst moet worden nagegaan of de huidige eigenaar van het perceel ook toestemming geeft voor de aanvraag om een omgevingsvergunning. Het college verzocht dan ook om aanvullende gegevens op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), mede met het doel om een Bibob-toets uit te kunnen voeren. Dat de huidige eigenaar toestemming geeft zou kunnen blijken uit een schriftelijke toestemmingsverklaring of een afschrift van de eigendomspapieren. Het gevraagde bewijs werd niet binnen de gestelde termijn overgelegd, waarna het college de aanvraag buiten behandeling stelde.

Appellante voerde aan dat volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) de aanvrager van een omgevingsvergunning per definitie aan kan worden gemerkt als belanghebbende (ABRvS 29 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2173). Juist in die uitspraak wordt echter ook overwogen (zie r.o. 7.1) dat op deze hoofdregel een uitzondering bestaat ingeval van privaatrechtelijke belemmeringen, zoals wanneer de gronden (nog) in eigendom zijn bij een ander. In dat geval kan namelijk niet worden gegarandeerd dat de voorgenomen activiteit ook daadwerkelijk kan worden verwezenlijkt. 

Op grond van artikel 4:2, tweede lid van de Awb moet de aanvrager alle gegevens en bescheiden verschaffen die voor het nemen van een beslissing noodzakelijk zijn en die redelijkerwijs kunnen worden opgevraagd. Dus ook ter beantwoording van de vraag aan wie het perceel toebehoort. De Afdeling oordeelde dat het college in redelijkheid om deze gegevens mocht vragen. 

Dat de gevraagde informatie uiteindelijk wel werd overgelegd, maar niet tijdig, deed niet af aan het terechte feit dat de beslistermijn alweer was gaan lopen nadat de aanvraag eerder niet volledig was aangevuld. Zoals de Afdeling al eerder had geoordeeld, staat het onvolledig aanvullen van de aanvraag niet in de weg aan het beëindigen van de opschorting van de beslistermijn (ABRvS 2 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3150). Het desbetreffende bestuursorgaan mag er in dat geval namelijk vanuit gaan dat de aanvraag wel volledig is aangevuld. 

Het weer hervatten van de beslistermijn is ook logisch, nu de overgelegde informatie ook daadwerkelijk moet worden beoordeeld. Daarnaast blijft het voor het bevoegd gezag mogelijk om wederom toepassing te geven aan artikel 4:5, eerste lid van de Awb, dus om weer om aanvullende informatie te vragen. Als ook daar dan weer geen (volledig) gehoor aan wordt gegeven, houdt het (terecht) een keer op.

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 september 2023, www.rechtspraak.nl ;  ECLI:NL:RVS:2023:3377.

Door Bird Kortland
 

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team