Nieuwsbrief voor overheden

In eerdere uitspraken is overwogen dat besluiten als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn vallen onder de werking van artikel 6, eerste lid, van het Verdrag van Aarhus (HvJEU 8 december 2016, ECLI:EU:C:2016:838 en ABRvS 14 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1507 (Varkens in Nood)). GS stelden zich op het standpunt dat het verlenen van een positieve weigering niet onder de reikwijdte van artikel 6, eerste lid van het Verdrag van Aarhus valt omdat het geen toestemmingsbesluit betreft in de zin van de Habitatrichtlijn en dat reeds daarom inspraak niet was vereist. GS meldden verder nog dat de fictieve weigering dateert van vóór de Varkens in Nood jurisprudentie, wat volgens GS betekent dat die jurisprudentielijn in elk geval niet van toepassing kan zijn.

De rechtbank meent dat geen sprake is van een toestemmingsbesluit omdat per definitie geen toestemming is vereist voor een activiteit die niet meer dan 0,00 mol/ha/ja aan stikstofdepositie veroorzaakt op Natura-2000 gebieden. Ook verwijst de rechtbank naar de letterlijke tekst van artikel 6, derde lid van de Habitatrichtlijn waarin in het Frans ‘accord’ en in het Engels ‘agree’ staat. Beide woorden duiden op een vereiste van een expliciete toestemming, waarvan bij een fictieve weigering dus geen sprake is.

Hoewel het bestreden besluit het wat betreft de inspraak wel heeft gered, wordt het besluit alsnog vernietigd op grond van een ontoereikende motivering over de significante effecten van het project op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Verder wordt ook het verzoek van appellant om een vergoeding van  immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn -te weten met 16 maanden- toegewezen van €1.500,-. 

Rb. Noord-Nederland 12 maart 2024, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBNNE:2024:882.
 

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team