Nieuwsbrief voor overheden

Het CBB stelt voorop dat de TVL staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De TVL past evenwel binnen de Tijdelijke kaderregeling waarin de Europese Commissie heeft uiteengezet onder welke voorwaarden staatssteun gerechtvaardigd is. De TVL is ook goedgekeurd door de Europese Commissie. 

Het CBB overweegt vervolgens dat er bij de totstandkoming van de TVL is gesproken over de uitsluiting van overheidsbedrijven van deze regeling. Zo was de regeling bedoeld voor ondernemingen in het midden en kleinbedrijf, inclusief zzp’ers, omdat deze groep doorgaans het hardst getroffen werd door omzetverlies als gevolg van coronamaatregelen, omdat zij hoge vaste lasten en weinig financiële buffers heeft, en omdat zij minder goed in staat is op andere wijze de liquiditeitspositie te verbeteren. Om te bereiken dat de subsidie terecht komt bij ondernemingen die deze het meest nodig hebben, was het noodzakelijk om de doelgroep in de TVL af te bakenen. Onder meer overheidsbedrijven vallen buiten de boot, omdat zij de mogelijkheid hebben om voor financiële steun terug te vallen op de publiekrechtelijke rechtspersoon die deelneemt in de onderneming. In vergelijking met een private onderneming heeft een overheidsbedrijf dus nog een extra manier om de liquiditeitspositie te verbeteren, aldus de minister. 

Het CBB vertaalt de bezwaren van Chassé Theater zeer vrij aldus dat de TVL-regeling onevenredig uitpakt doordat Chassé Theater wordt uitgesloten van subsidie, terwijl andere (private) theaters wèl subsidie op basis van de TVL krijgen. Voor zover de TVL ertoe leidt dat gemeentelijke theaterondernemingen zijn uitgesloten van subsidie moet zij onverbindend worden verklaard of buiten toepassing gelaten, aldus (volgens CBB) Chassé Theater.
 
Naar het oordeel van het CBB kan hierbij in het midden blijven of in het algemeen opgaat dat overheidsbedrijven bij financiële problemen terug kunnen vallen op de publiekrechtelijke deelnemer. Er zijn slechts weinig gemeentelijke theaterondernemingen, en deze zijn -evenals hun private evenknieën- voor hun inkomsten en daarmee liquiditeitspositie, voor een groot deel afhankelijk van de opbrengsten van hun activiteiten. Zij bieden deze activiteiten aan op de vrije markt in concurrentie met particuliere theaterondernemingen. Het bedrijfsmodel van een gemeentelijke theateronderneming onderscheidt zich dus niet van dat van een private onderneming en is gelijkelijk getroffen door de coronamaatregelen. Chassé Theater is dan ook ten opzichte van private theaterondernemingen die wel voor TVL-subsidie in aanmerking komen in een nadeliger positie komen te verkeren. De minister moest toegeven dat hij geen overleg had gehad met, bijvoorbeeld, de VNG over het verlenen van steun aan theaters die in gemeentelijke handen zijn. Er is ook niet op een andere manier onderzocht of gemeenten bereid en in staat zijn om steun te verlenen aan theaters en zo ja, in welke situaties. De uitsluiting van overheidsbedrijven valt voor de kleine groep van theaters die in overheidshanden zijn dan ook onevenwichtig uit. Zij worden financieel benadeeld en komen ten opzichte van de privaat gedreven theaterondernemingen in een nadeliger (concurrentie-)positie te verkeren. In het kader van de exceptieve toetsing aan het evenredigheidsbeginsel verklaart het CBB de TVL-bepalingen waarin overheidsbedrijven worden uitgezonderd daarom onverbindend voor theaters die onder de definitie van overheidsbedrijf vallen. 

College van Beroep voor het bedrijfsleven 4 juli 2023, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:CBB:2023:344

Door Bas de Moor

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team