Nieuwsbrief voor overheden
De betreffende procedure zag op het pand “Ivicke” in Wassenaar. Dit pand is gaandeweg onderkomen geraakt, naar aanleiding waarvan het college van B&W heeft ingegrepen door oplegging van een last onder bestuursdwang. De eigenaar van het pand vocht dit besluit aan.
In artikel 11, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 was bepaald dat het verboden is om een beschermd monument te beschadigen of te vernielen. Op grond van het overgangsrecht van de Erfgoedwet blijft artikel 11, eerste lid, zoals de bepaling gold voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, van toepassing tot de Omgevingswet in werking treedt. Artikel 10.18 van de Erfgoedwet voegt aan artikel 11, eerste lid, een zinsnede toe, ertoe strekkend dat bedoeld verbod wordt uitgebreid met het verbod tot het onthouden van onderhoud dat voor de instandhouding van het beschermd monument noodzakelijk is.
De eigenaar stelde de inwerkingtreding van deze aanvulling, en daarmee de kern van de wettelijke instandhoudingsplicht, ter discussie. De eigenaar stelde dat artikel 11, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 en artikel 10.18 van de Erfgoedwet elkaar tegenspreken, en dat artikel 10.18 als zelfstandige bepaling zinledig is. De bedoeling van de wetgever zoals blijkend uit de parlementaire geschiedenis doet niet terzake, zo vond de eigenaar. De rechtbank deelt dit standpunt van de eigenaar echter niet. In onderlinge samenhang bezien geven artikel 11, eerste lid, en artikel 10.18 duidelijk weer wat de wetgever wil vastleggen, aldus het oordeel van de rechtbank. De parlementaire geschiedenis onderstreept deze lezing, en de wettelijke instandhoudingsplicht kan dus afgedwongen worden met behulp van bestuurlijke handhaving.
Rechtbank Den Haag 20 december 2021, www.rechtspraak.nl; ECLI:NL:RBDHA:2021:13919
Door Bas de Moor