Nieuwsbrief voor overheden

Cultureel erfgoed bestaat uit rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten, provinciale monumenten en archeologische monumenten. De bescherming van erfgoed wordt onder de Omgevingswet geregeld in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), de omgevingsverordening en het omgevingsplan.

Op 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. De Erfgoedwet is de opvolger van de Monumentenwet 1988 en andere regelingen op het gebied van cultureel erfgoed. De Monumentenwet 1988 is niet in zijn geheel opgegaan in de Erfgoedwet. Er is een thematische verdeling tussen de Erfgoedwet en de Omgevingswet: “de duiding van cultureel erfgoed en de zorg voor cultuurgoederen in overheidsbezit staan in de Erfgoedwet; de omgang met het cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving is geregeld in de Omgevingswet.” Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet is een overgangsregeling opgenomen in hoofdstuk 9 van de Erfgoedwet. De Erfgoedwet en de Omgevingswet maken samen een integrale bescherming van cultureel erfgoed mogelijk.

In het Bal zijn algemene rijksregels opgenomen die betrekking hebben op rijksmonumenten. Op grond van de Omgevingswet moet in beginsel een omgevingsvergunning worden aangevraagd voor een rijksmonumentenactiviteit (artikel 5.1, eerste lid, onder b, Omgevingswet). Een rijksmonumentactiviteit is “een activiteit inhoudende het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een rijksmonument of een voorbeschermd rijksmonument of het herstellen of gebruiken daarvan waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.”  Deze formulering is vergelijkbaar met het huidige artikel 2.1 lid 1 onder f van de Wabo. In hoofdstuk 13 van het Bal zijn regels opgenomen met betrekking tot andere activiteiten dan rijksmonumentactiviteiten die invloed kunnen hebben op een rijksmonument. In het Bal staan ook regels opgenomen voor de bescherming van werelderfgoed.

Het college van burgemeester en wethouders is het bevoegd gezag voor rijksmonumentenactiviteiten (artikel 2.3 Bal), tenzij in de artikelen 13.4 of 13.5 anders is bepaald. De taken en bevoegdheden van de huidige monumentencommissie of welstandscommissie vervallen. De gemeente moet een nieuwe onafhankelijke gemeentelijke adviescommissie instellen voor het uitbrengen van advies over vergunningaanvragen met betrekking tot rijksmonumenten.

Naast rijksmonumenten zijn er ook gemeentelijke monumenten. In het omgevingsplan kan de gemeenteraad monumenten aanwijzen. De gemeente heeft daarnaast een zorgplicht om aantasting van beschermde monumenten te voorkomen. In het omgevingsplan zal de gemeente voor zowel rijksmonumenten als provinciale en gemeentelijke monumenten beschermingsregels moeten opnemen. In artikel 13.8 Bal is de bevoegdheid opgenomen voor gemeenten om maatwerkregels op te nemen in het omgevingsplan. In artikel 5.130, tweede lid van het Besluit Kwaliteit leefomgeving (Bkl) staan hiervoor instructieregels. Deze regels zien onder andere op het voorkomen van ontsiering, beschadiging, verplaatsing en gebruik van monumenten.

Ook de provincie moet aantasting van cultureel erfgoed voorkomen. De provincie moet de kernkwaliteiten werelderfgoederen en erfgoederen op de ‘Voorlopige Lijst van Werelderfgoed’ uitwerken in de omgevingsverordening. De provincie kan ook in de omgevingsverordening voorschrijven welke regels hierover in omgevingsplannen worden opgenomen.

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team