Nieuwsbrief voor overheden

In 2016 wilde de eiser zijn droomhuis bouwen op een perceel in de gemeente Losser. De gemeente informeerde hem dat het bestaande bestemmingsplan alleen een bedrijfswoning toestond, geen reguliere woning. De eiser verzocht daarom op 9 december 2016 de gemeente om de bestemming te wijzigen naar een woonbestemming. De gemeente stemde principieel toe op 27 maart 2017 en paste het bestemmingsplan aan.

Op 30 december 2019 werd het perceel aan de eiser overgedragen. Maar de naastgelegen slachterij stelde beroep in tegen het herziene bestemmingsplan, waarna het herziene bestemmingsplan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State werd vernietigd.

De eiser consulteerde een advocaat die beweerde dat de gemeente hem verkeerd had ingelicht in 2016. Volgens de advocaat had de eiser zijn droomwoning kunnen bouwen zonder de bestemmingswijziging. De eiser eiste vervolgens schadevergoeding van de gemeente, die dit weigerde en dat leidde tot een rechtszaak.

De rechtbank oordeelde dat het perceel volgens het bestemmingsplan 'Losser Dorp' was bestemd voor 'Horeca'. Artikel 11 van het bestemmingsplan luidt: 

 “Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. horecabedrijven in de categorieën I, II en III van de als bijlage toegevoegde lijst van categorieën horecabedrijven, alleen voorzover het de begane grond betreft;
b. wonen; 
met de daarbij behorende:
c. gebouwen;
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
g. erven en terreinen;
h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
i. parkeervoorzieningen.

11.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
(…)
b. Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
(…)
c. Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
(…)
d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
(…)”.

De rechtbank stelde vast dat volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling een planregel omwille van de rechtszekerheid zo veel mogelijk letterlijk moet worden uitgelegd (zie onder andere ECLI:NL:RVS:2020:211). Het uitgangspunt is dat de bestemming volgens de plankaart (de planverbeelding) en de letterlijke tekst van de planregels leidend zijn (zie onder andere ECLI:NL:RVS:2019:4006). Er dient dus (in beginsel) aansluiting te worden gezocht bij een zuiver taalkundige uitleg van de planregels.

De rechtbank oordeelde dat artikel 1 van het bestemmingsplan geen definitie bevat van het begrip 'wonen', maar alleen van 'bedrijfswoning/dienstwoning'. Volgens de rechtbank kan uit de tekst van artikel 11.1 in combinatie met artikel 11.2 niet worden geconcludeerd dat het bouwen van een reguliere woning is toegestaan volgens de planregels. Hoewel artikel 11.1 de term 'wonen' vermeldt, specificeren de daaropvolgende bepalingen in artikel 11.2 alleen de bouwregels voor 'bedrijfswoningen', niet voor reguliere woningen. De systematiek van de planregels biedt volgens de rechtbank voldoende duidelijkheid over de interpretatie van het begrip 'wonen' in artikel 11.1. Hieruit kan worden afgeleid dat slechts één bedrijfswoning is toegestaan op de percelen met de bestemming horeca.

De rechtbank concludeerde dat de gemeente de eiser niet verkeerd had geïnformeerd en daarom niet onrechtmatig had gehandeld. Volgens de rechtbank was een bestemmingswijziging noodzakelijk om de droomwoning van eiser te realiseren.

Rechtbank Overijssel, 7 februari 2024, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBOVE:2024:670

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team