Nieuwsbrief voor overheden
Deze kwestie ging over een militair ambtenaar bij wie in 2012 een doorzoeking heeft plaatsgevonden. In de schuur bij zijn huis zijn aanwijzingen aangetroffen voor een ontmantelde hennepplantage. Betrokkene had verder in de periode vóór de doorzoeking contact gehad met een persoon die reeds is veroordeeld voor hennephandel, en er zijn bij de doorzoeking telefoonnummers van grow- en coffeeshops aangetroffen.
Onmiddellijk na de doorzoeking is betrokkene geschorst omdat hij werd verdacht van een strafbaar feit, en naderhand wegens het instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek. In 2016 heeft het Openbaar Ministerie aan de werkgever van de militair informatie verstrekt op grond van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en de bijbehorende Aanwijzing. Het betrof informatie uit het strafdossier over de verdenking van witwassen. Er zat geen informatie bij over de vermeende hennepkwekerij. Betrokkene werd vervolgd en is in 2018 veroordeeld voor het medeplegen van gewoontewitwassen.
Ontslag
Door zijn werkgever is hij hierna ontslagen wegens wangedrag. Er kan op grond van wangedrag ontslag worden verleend voor zover het verweten gedrag schadelijk is voor de dienstvervulling of niet in overeenstemming is met het aanzien van het ambt. In Aanwijzing SG A/925 Uitvoering drugsbeleid Defensie is bepaald dat als hoofdregel voor ontslag wordt voorgedragen de militair die binnen of buiten het grondgebied van Nederland harddrugs of softdrugs bereidt, bewerkt, verwerkt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of zich daar op enigerlei wijze mee inlaat. Aan het ontslag heeft de werkgever in dit geval zowel het gewoontewitwassen, als dat hij hennep heeft gekweekt dan wel zich op andere wijze met hennep heeft ingelaten ten grondslag gelegd.
In het strafrechtelijke traject wordt betrokkene in hoger beroep echter vrijgesproken van (gewoonte)witwassen. De werkgever vraagt en krijgt in 2020 aanvullende informatie van het Openbaar Ministerie. Die brief gaat in op de vermeende hennepkwekerij, maar de hieraan ten grondslag liggende stukken uit het strafdossier zijn niet bij de brief van het OM gevoegd. Werkgever verklaart het bezwaarschrift tegen het ontslag vervolgens ongegrond, maar baseert dit ontslag nog uitsluitend op de vermeende hennepkwekerij. Het gewoontewitwassen wordt, gelet op de vrijspraak, niet langer aan het ontslag ten grondslag gelegd.
Strafrechtelijke leerstukken in de ontslagzaak?
In de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep passeert een aantal leerstukken de revue. Zo deed betrokkene een beroep op de onschuldpresumptie, het opportuniteitsbeginsel van het OM en het verbod van ‘ne bis in idem’. De Centrale Raad volgt hem daarin niet: er is onvoldoende verband tussen de strafrechtelijke procedure en de ontslagzaak om deze strafrechtelijke leerstukken te laten doorwerken in de ontslagzaak. Immers, de verwijten en daaraan ten grondslag gelegde feitencomplexen lopen uiteen. In de strafzaak ging het uitsluitend om witwassen, terwijl in de ontslagzaak de vermeende hennepplantage centraal is komen te staan. Er is niet gebleken van een strafrechtelijke vervolging of sepotbeslissing over de vermeende hennepplantage en ook het Gerechtshof heeft zich daar niet over uitgelaten.
Bewijslast
In feite vormen deze overwegingen van de Centrale Raad de opstap voor de volgende stap in de uitspraak, waarin betrokkene wèl aan het langste eind trekt. De Centrale Raad opent dit onderdeel door te onderstrepen dat de bewijslast ten aanzien van het gedrag dat aan het ontslag ten grondslag is gelegd bij de werkgever ligt. Op basis van vaste jurisprudentie is hiervoor noodzakelijk dat op basis van beschikbare, deugdelijk vastgestelde gegevens de overtuiging moet zijn verkregen dat de betrokken ambtenaar de hem verweten gedragingen heeft begaan.
Strafdossier
In deze casus wreekt zich dat de werkgever brieven van het OM heeft gehad waarbij zich geen onderliggend strafdossier bevond waaruit informatie over de vermeende hennepplantage kon blijken. Betrokkene heeft zich heftig verweerd tegen de conclusie dat er sprake is geweest van een (ontmantelde) hennepplantage. Voor aanwijzingen daarvoor heeft hij in alle gevallen een verklaring. Zo zouden de aangetroffen hulpmiddelen gewone huis- tuin en keukenspullen zijn geweest, de aangetroffen wietlucht was te wijten aan de toestand van de schuur waarvan het dak lekte, de contacten met de veroordeelde persoon zagen op diens handel in brocante spullen, in de schuur is er nooit een elektra-aansluiting geweest, de energiemaatschappij heeft aangegeven dat zij geen verbruik voor een vermoedelijke kwekerij in rekening kan brengen, er zijn geen hennepresten, hennepstof of schoonmaaksporen in de schuur aangetroffen, de drugshond is tijdens de doorzoeking niet aangeslagen en heeft ook geen afwijkend gedrag vertoond, en het aangetroffen nummer van een growshop heeft betrokkene gebeld voor de aanschaf van een ph-meter voor het meten van de zuurgraad van de vijver in zijn tuin. Betrokkene heeft delen van zijn strafdossier (verklaringen en foto’s) in de ontslagzaak overgelegd om deze alternatieve uitleg te onderbouwen.
Wat flauw gezegd had de werkgever hier niet van terug, in die zin dat werkgever niet over onderliggend dossiermateriaal beschikte om deze verklaringen door betrokkene inhoudelijk te weerleggen. De Centrale Raad concludeert dan ook dat ten onrechte is aangenomen dat er sprake is van plichtsverzuim vanwege het kweken van hennep, of het zich op andere wijze inlaten met het kweken van hennep. De Centrale Raad vernietigt het ontslagbesluit.
Centrale Raad van Beroep 11 juli 2024, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:CRVB:2024:1429