Nieuwsbrief voor overheden

Het college van gedeputeerde staten van Utrecht heeft een besluit genomen tot verlening van een natuurvergunning op grond van de Wet natuurbescherming voor de wijziging van een melkveehouderij met emissiearme stallen. De uitspraken gaan over twee typen emissiearme stallen in de melkveesector (A1.13 en A1.28) en niet over andere emissiearme stalsystemen in deze sector of de pluimvee- en varkenssector.

Emissiearme stallen zijn stallen die door de inzet van technische innovaties minder stikstof zouden moeten uitstoten dan gewone melkveestallen. Deze stallen zijn belangrijk voor de reductie van stikstofemissies in de veehouderij.

Bij uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 22 september 2021 heeft de rechtbank het door Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. (MOB) en Vereniging Leefmilieu ingestelde beroep gegrond verklaard en de besluiten tot verlening van de natuurvergunningen vernietigd.

Het college heeft tegen deze uitspraken hoger beroep ingesteld.

MOB en Vereniging Leefmilieu waren van mening dat het emissiereducerend vermogen van emissiearme stallen wordt overschat. Het college stelt dat de onderzoeken tot stand zijn gekomen op basis van oudere methoden, dat de onderzoeken geen definitieve conclusies bevatten en dat de Rav-emissiefactor is gebaseerd op wetenschappelijke kennis en op zorgvuldige wijze is vastgesteld. Ten slotte stelt het college dat zij niet het bevoegde gezag zijn, omdat de naleving en handhaving van de systeembeschrijving (leaflet) in het Activiteitenbesluit milieubeheer is gewaarborgd.

De Afdeling ziet in wat het college naar voren brengt geen aanleiding en sluit aan bij de conclusie van de rechtbank Midden-Nederland van 22 september 2021. De verschillende onderzoeken (het CBS-rapport en het CDM-advies) bevatten aanknopingspunten waardoor – in het licht van het voorzorgsbeginsel – niet voorbijgegaan kan worden aan de gegevens dat de Rav-emissiefactoren de werkelijke ammoniakemissie van stalsystemen onderschatten. Een berekening van de emissie met de Rav-emissiefactor voor dit type stalsysteem kan daarom niet meer worden gebruikt in een voortoets of in een passende beoordeling voor een natuurvergunning.

De Afdeling geeft in haar uitspraak aan dat ze zich realiseert dat deze uitspraak de besluitvorming over aanvragen voor natuurvergunningen in de melkveesector voor dit moment aanzienlijk bemoeilijk en vertraagt. De bestaande Rav-emissiefactoren kunnen niet gebruikt worden zolang er geen alternatieve emissiefactoren zijn. Op grond van Europese natuurbeschermingsregels mag alleen toestemming worden gegeven voor uitbreiding van een melkveehouderij als zeker is dat de beschermde natuur daardoor geen schade oploopt. De projecten zijn vergunningplichtig en moeten passend beoordeeld worden op grond van objectieve gegevens. Er is eerst nader onderzoek nodig naar de factoren die bepalend zijn voor de goede werking van emissiearme stalsystemen in de melkveehouderij.

In een uitspraak van de Afdeling van 12 oktober 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2874) sluit de Afdeling aan bij haar conclusie uit de hiervoor genoemde uitspraken van 7 september 2022. De Afdeling komt tot dezelfde conclusie dat ook voor het emissiearme stalsysteem type A1.23 geldt dat de Rav-emissiefactor niet meer gebruikt kan worden in een voortoets of passende beoordeling voor een natuurvergunning.

ABRvS 7 september 2022, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2022:2557
ABRvS 7 september 2022, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2022:2624
ABRvS 7 september 2022, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2022:2622
ABRvS 12 oktober 2022, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RVS:2022:2874

Door: Anneloes Kester

Actualiteiten overzicht

Maak kennis met onze specialisten

Bekijk ons team